287. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, Woensdag. [21 December 1932]
B.M. - Dit verzend ik eerst als ik al je antwoorden heb - of voor mijn vertrek nr Brussel. Ik ga Zaterdag a.s., ben Dinsdag daaropvolgende hier weer terug.
Accoord voor Blijstra, het verhaal is te lang. Laat ons zeggen dat Maurice en jij tegen zijn, ik vóór blijf (ofschoon zonder veel overtuiging); dat ‘settles’ de kwestie, I mean: the question.
Ingesloten de brieven waarin je over de Liaisons spreekt. Graag terug.
Het stuk over Willink van Jan blijf ik belabberd vinden, niet om wat hij over W. zegt, maar om de kouwe drukte waarmee hij die snerttheorie erbij sleept. Ik heb hem nu nogmaals geschreven; overigens kan het stuk er zóó in - het kan hoogstens meewerken tot een heerschend wanbegrip over de botte eenzijdigheid van Forum, en die is hier dan ook bot genoeg. Als zijn theorie verdedigbaar is, is zij ook aanvalbaar; en ik stel je voor dat ik in het volgende nummer een panopticum eraan wijd. Waarom niet? - Ik begin te gelooven dat Jan alleen goed is om theorieën van anderen op een hartelijke wijze ridicuul te maken, maar soit; zijn vriendschap is inderdaad iets meer dan gewoons. Ik stel je voor om het gesprek over de Liaisons gewoon onder onze eigen namen te publiceeren. Dat gebeurt wel eens meer. En de sprekers te noemen M.t.B. en E.d.P. (met initialen). Vind je dat niet goed, dan twee voornamen, maar dan niet Menno en Eddy, ten pleziere van Thonie Donker.
Nu wacht ik op antwoord over mijn brieven-voorstel, dat voor Forum, bedoel ik. - Wat die andere brieven - voor een cahier! - betreft: maak jij dat later maar eens in orde, als ik met Bep in Perzië woon. Dat is nl. ons laatste plannetje. Om niet ‘bekommuniseerd’ en ‘gefordiseerd’ te worden, willen we daar leven en sterven.
Je hebt vergeten me den waren naam van Stalin op te geven. En weet je wat de ‘brigade de choc’ in het Hollandsch is? - die lui, die zich vrijwillig uit den naad werken voor het vijfjarenplan.
Vrijdag. [23 December 1932]
Er is nog altijd niets, dus is het vrijwel zeker dat je mijn brief niet meer in Rotterdam ontvangen hebt. Mijn stuk over de revolutie kwam vandaag af. Ik stuur het je aangeteekend naar Eibergen, gelijk met dezen brief.
Wees voorzichtig met mijn stuk, want ik heb er geen copy van. En ik heb het gevoel dat het het beste is - het meest uit het ‘diepste van mijzelf’ gehaald, wat ik in tijden geschreven heb. Ik zou èrg graag hebben dat het 1e stuk: Flirt met de Revolutie in Februari kwam, en dit, De Smalle Mensch, in Maart. Ga je daarmee accoord, als je de stukken zelf goed vindt?
Ik stuur je óók de N.R.F., waarin de Revendications en Giraudoux over Laclos. Schrijf me gauw over alles, waar ik antwoord op verwacht. (‘Gauw’ = zie beneden.)
Met hartelijke groeten, ook van Bep, en haar vader die vanaf gisteravond hier is, je
E.
Je hebt allen tijd met antwoorden, want ik ben hier niet terug vóór a.s. Dinsdag.