Verzen van Hélène Swarth

Ingeleid door J.M.Ph. Uitman.

De uitgevers Bosch en Keuning geven een nieuwen bundel poëzie, getiteld ‘Vrouwen’ in het licht. Er is een inleiding bij geschreven door J.M.Ph. Uitman, die onder het motto van Verwey, ‘dat het leven is een op- en neergaan van leed en geluk, met nooit een oogenblik van bevrediging’, het talent van de dichteres tracht te karakteriseeren, en aldus besluit:

 

Meesterlijk is haar versificatie, gracieus haar breed en zuiver woord-gebaar, levend haar beeldende kracht. In haar is een Dichteres van den bloede aan het woord: één, die, naar de bewonderende woorden van haar naaste geestverwant, Willem Kloos, thans nog met eere ‘het zingende Hart in onze letterkunde’ mag heeten! Dit, niettegenstaande zij zooveel ouder, ja tot een grijze Vrouw op hoogen leeftijd is geworden, en haar werk aan klank-dichtheid, woord-lenigheid en donkre volzinnen-pracht heeft verloren!

 

Hélène Swarth is een Dichteres gebleven, die haar Kunst liefheeft en voor wier werk wij moderne Nederlanders uit de 20e eeuw niets anders dan lof en bewondering kunnen hebben. Een vol leven immers van leed en teleurstelling, van liefde en geluk, van vereenzaming en ontplooiïng en van schoonheidsliefde en waarheidsdrang, staat hier in gedragen bewoordingen verbeeld.

 

Veel dank zijn wij Hélène Swarth verschuldigd voor 't vele Schoon wat zij ons geschonken heeft in haar talrijke verzenbundels - zóó nù in een bundel ‘Vrouwen’ - en voor de diepe Wijsheid, waartoe zij, na een leven vol van strijd, is gekomen:

 
‘Dit, liefste, is ál mijn wijsheid: liefde is smart.
 
En 't hart is vol, dat God de dichter geeft’.

Deze inleiding is geschreven, zooals de tekst vermeldt, op 25 October 1935, ‘juist 76 jaren na de geboorte van de dichteres’. Wij ontvingen het goed verzorgde werkje op 24 October 1935, zoodat wij van een chronologisch mirakel willen spreken.

M.t.B.