Vis - versch - chaosch49
16 Febr. 1935. In mijn buurt is onlangs een vischwinkel veranderd in een viswinkel. Ik kan het belang van deze omzetting voor den handel niet beoordeelen, maar het ligt toch
voor de hand, dat ik achter den visverkooper in quaestie een aanhanger van de spelling Marchant vermoedde.
Wie schetst nu mijn verbazing van gisteren, toen ik voorbij mijn viswinkel liep en daar plotseling een uitdagend bordje zag prijken met: Versche Zalm. Het bordje was gloednieuw, kennelijk pas afgeleverd. Daar stond ik, voor den completen chaos, waarvan in de kranten tegenwoordig zooveel wordt geschreven, den spellingchaos! Weliswaar sloegen er geen vlammen uit het dak, en zelfs lagen paling en bokking even ordelijk en vreedzaam naast elkaar als ooit; alleen een potje mosterdzuur stond op een andere plaats dan een paar dagen geleden. Maar wat doet dat ter zake? Chaos is chaos, en de noodlottige gevolgen daarvan zullen niet uitblijven, wanneer het nog lang zoo doorgaat.
Ik dus naar binnen, want ik ben sociaal aangelegd; bovendien ben ik een goed klant van den eigenaar van den viswinkel, hoewel ik het thema van de spelling nooit met hem had behandeld. Nadat ik bij wijze van gezang wat gerookte makreel had gekocht, ging ik over tot de preek en verweet hem zijn dubbelhartigheid in spellingzaken. Ik verklaarde, hoewel zelf vurig aanhanger van De Vries en Te Winkel, zijn voorliefde voor Marchant te kunnen begrijpen, maar nooit ofte nimmer zijn begunstiging van den chaos. Daarop legde hij tegenover mij de volgende rondborstige verklaring af:
‘Voor mij bestaat er alleen visch (ik hoorde aan zijn uitspraak niet, of hij vis of visch zei); maar omdat mijn ruit noodzakelijk moest worden opgeschilderd en de nieuwe spelling toch niet tegen te houden is, heb ik mij aan de vis van Marchant gehouden; anders kan ik na een jaar weer over laten schilderen. Maar nu had ik eergisteren prof. Huizinga in de zaak, die een groot vischliefhebber is en uit oude genegenheid dikwijls bij mij koopt. Lààt hij nu juist die ruit in het oog krijgen! En nu heb ik hem als klant verloren, want hij heeft tegen mij gezegd, dat hij nu niet meer precies wist, wat ik eigenlijk verkocht, door de onduidelijkheid van het schriftbeeld. Vis was voor hem, zei hij, een paling, waarvan hij niet wist of er niet een biefstuksmaak aan zat; hij kocht alleen visch, omdat hij precies wilde weten, wat hij kocht. En toen zei hij zoowaar,
meneer, en u had moeten zien, hoe hij daarbij moeite deed om uit zijn keel te spreken: “Uw visch is zeker nu ook niet bepaald versch meer, nietwaar?”
Niet eens een blikje Noorsche sardines heeft hij meegenomen, meneer! En u begrijpt wel: dat kan ik niet nog een keer lijden! Geef mij dan maar de chaos, zoolang als het voor de zaak noodig is!’
Ja, geef mij dan maar de chaosch.