Epiloog

Afhankelijk als dit blad tot dusverre geweest is van het wel en wee der organisatie Nederlandsche Filmliga, bestond er geen reden tot het uitgeven van een nummer voor niet de langdurige reorganisatie der vereeniging haar beslag gekregen zou hebben. Vele omstandigheden hebben verleden jaar het verloop dier reorganisatie vertraagd, in de eerste plaats het aanbod van Tuschinski aan Rotterdam, zender dat wij - althans de H.B.-leden in de redactie - ons in de gelegenheid geplaatst zagen om daarover in dit blad de beloofde nadere mededeelingen te doen; voorts de verhouding tegenover het Centraal Bureau voor Liga-films en het Amsterdamsche theater De Uitkijk; en tenslotte de onzekerheid omtrent het voortbestaan der Filmliga Amsterdam en der Nederlandsche Filmliga. Deze kwesties zijn thans eindelijk, en in hoofdzaak door de laatste Algemeene Ledenvergadering van 12 Sept. j.l., opgelost. Het leek de redactie derhalve wenschelijk, in dit blad - voor de laatste maal dat het tevens vereenigingsorgaan der Nederlandsche Filmliga zou zijn - schriftelijk en objectief vast te leggen hetgeen daar besproken en besloten is en zij heeft dan ook niet geaarzeld, dit nummer geheel aan organisatorische zaken op te offeren.

De lezer vindt in de hierna volgende verslagen echter tevens de redenen omschreven, welke de oprichters en afgetreden leden van het Dagelijksch Bestuur der Nederlandsche Filmliga, in hun dubbele kwaliteit van redacteuren van dit blad, er toe brachten om thans de idee ‘Filmliga’, die voor hun in geen opzicht veranderd is en voor wier verdediging zij opnieuw het initiatief willen nemen, voort te zetten in een regelmatig te verschijnen maandschrift, dat voortaan zal worden genoemd ‘Filmliga, Onafhankelijk Maandschrift voor Filmkunst’.

De overige leden van de redactie, niet-leden van het Dagelijksch Bestuur der organisatie, hebben zich volkomen bij dit standpunt aangesloten. Zij hebben de politiek van dit blad mee helpen voeren, zij deelen de motieven, welke tot het uittreden van drie hunner uit het Hoofdbestuur der Neder. Filmliga hebben geleid. Zij stemmen in met de voortzetting van het blad in den gewijzigden vorm. Ook zij wenschen echter te betoogen, dat hiermede geen verandering van politiek, geen ‘oppositieorgaan’ tegen de Nederlandsche Filmliga bedoeld is, hetgeen ten overvloede moge blijken uit het afstaan, ook in het wederop te richten, zelfstandige maandblad Filmliga, van een pagina officieele mededeelingen aan de organisatie en uit het vragen van den secretaris dier organisatie als vierden redacteur.

Voor het blad Filmliga in zijn ouden vorm is echter thans eveneens een periode van vier jaar afgesloten, een periode die zich gekenmerkt heeft door de grootst mogelijke harmonie in den boezem der redactie en een vruchtbare samenwerking, waar het erom ging, de idee der Filmliga in geschrift te verdedigen.

Ofschoon wij ook op deze plaats van onnoodige formaliteiten wenschen af te zien, zijn wij toch een woord van hartelijken dank verschuldigd aan de abonné's, die de uitgave van dit blad mogelijk gemaakt en de onregelmatigheden in zijn verschijnen met lankmoedigheid gedragen hebben, aan alle medewerkers in binnen- en buitenland, die dit blad zijn eigen markante plaats te midden van andere organen hebben gegeven, en aan den uitgever Clausen en het personeel der firma voor de wijze, waarop zij hun kundigheid en ijver in dienst hebben gesteld van de soms geenszins zoo eenvoudig op te lossen, redactioneele wenschen omtrent wijze van uitgave en typographie.

DE REDACTEUREN