[p. 450]

Opdracht

 
De lucht is somber en hangt laag
 
In Schaerbeek plasregent het weer vandaag,
 
Terwijl in de klassieke kano
 
Gij minziek wiegt op 't water van Lugano.
 
 
 
Ik voel mij tot op mijn geraamte koud
 
Ontgoocheld en voortijdig oud
 
En ik ben moe van heimwee naar het zuiden
 
(O dronkenschap, o bruine huiden!):
 
 
 
Geen loonschriftuur meer voor de krant,
 
De zon laat iedereen de vrije hand;
 
En eindlijk zonder plicht en zorgen
 
Zijn wij ontslagen van de vrees voor morgen.
 
Aanvaard dit boek gelijk het eenmaal is:
 
Kleinmoedig klagende om gemis;
 
Met mijn gering vertrouwen in het leven
 
Valt er helaas niet veel te geven,
 
 
 
En mijn fidutie in de dood
 
Is, zeer onchristelijk, nog minder groot,
 
Zoodat ik u niets kan beloven
 
Van aardsch plezier of zielsvermaak hierbóven.
 
 
 
Ik schrijf dus, zonder weet van goed of slecht,
 
Over détails; maar wel oprecht:
 
Een bries die over zee waait uit het noorden
 
Geeft die aluinsmaak aan de woorden.

J. Greshoff