[p. 732]

De Mapen
(Slot)

4. - Operetta!

Nog altijd stilte in het G.P. OE-gebouw. Nog stiller zelfs. Bij Petroff is er geen verandering ingetreden; zijn hoofd schommelt tragisch of alleen maar traag boven de tafel. Daarentegen is de oude Godoroff door slaap overmand. Blijkbaar heeft hij juist op zijn horloge gekeken. Het nickelen ding hangt langs zijn been aan een ketting die aan het ander einde aan zijn vest vastzit, zooals men dat voor vijftig jaar zag.

Rust in vrede, Godoroff! Misschien heeft de oude baas toch maar zelfmoord gepleegd en is het horloge maar een clandestien vergifdoosje. Waarschijnlijk zelfs; hij reageert niet op de stappen van de binnenkomende Brie Crozme en Johnny.

Wij zullen het niet weten. In de drukte aan het einde van het feest zal geen aandacht meer aan hem geschonken worden. De kinderen hebben het te druk met het zich bezorgen van het volle pond aan dwaasheid. Brie Crozme heeft zich op een stoel gezet, vlak voor het schommelende hoofd van Petroff; met de kin rust hij op zijn wandelstok uit kapitalistische landen; eerst sluiten zich zijn oogen en ontspant zich zijn gezicht, alsof hij in deze enkele seconde nog een laatste groet wilde brengen aan zijn steeds wijkende maar steeds ook weer aanstuwende herinneringen, voordat hij met verwilderden blik en een stortvloed van slechts gedeeltelijk juiste opvattingen en aantijgingen naar zijn einde raast. Zijn aanval richt hij eerst op zijn oervijand Petroff:

- Daar ontmoeten we elkaar weer, heer Petroff. Aan den laatsten kruisweg. Eens heb je aan Johnny gevraagd waarom hij zijn Engelsche naam had. Ik zal het je vandaag maar vertellen. Onder vier oogen. Ik zal het je vertellen: hij heeft als Rus ook een Russische naam Haha. Er was een tijd, Petroff, dat je omringd was door lachende

[p. 733]

gezichten. Een levenseisch voor jou: de brutaal tevreden lach van alle lachers die alle lachers op hun hand hebben. Omringd door dergelijke lachers kan geen behoorlijk mensch zijn gedachten bij elkaar houden. De eenige reden waarom de Mapen maar niet komen willen. Natuurlijk bedoel ik mijn Mapen, de kruising tusschen M(ensch) en Aap. Tusschen Homo Sapiens en Simia Anthropomorpha. Haha. Niet die andere Mapen die wel degelijk komen zullen, dadelijk, en ons zullen overhooploopen, afmaken, misschien wel opvreten. De mensch is omnivoor...

Brie Crozme's spraakzaamheid stuit op de houding van Petroff dien hij dan ook opeens indringend-onderzoekend recht in de oogen kijkt; reigers ziet men soms zoo in vijvers eensklaps den hals strekken op een of ander slobberend, een of ander ritselend geluid, dat zij niet dadelijk kunnen thuis brengen. Wat is er op dit gewichtig oogenblik van de wereldgeschiedenis aan de hand? Niets verrassends. Petroff mocht voor Brie Crozme al de oervijand zijn, voor anderen en voor zichzelf bleef hij in de allereerste plaats, en ook temidden van wereldschokkende gebeurtenissen, de ambtenaar. En bedenkend dat het eerste ding dat niet alleen een ambtenaar doch ook ieder ander zakelijk mensch zich aanschaft, juist is een harde schaal tegen baldadige argumenten, wordt het makkelijk begrijpelijk waarom de woorden van Brie Crozme stuiten op Petroff's onverschilligheid. Bovendien neemt Brie Crozme, die den jammerlijken Petroff zoo scherp onderzoekend opneemt, een bij dezen als het ware zienderoogen uitblusschen van het leven waar, dat allerminst geschikt maakt voor het medeveroorzaken van die combinatie van rumoer en deining die sommige naturen behoeven om de komst van den dood te begroeten, als de opgang van de uiteindelijke zon, of om denzelfden onontkoombaren dood als het groote malheur, dat het après tout toch ook is, verstandiglijk-hysterisch maar over het hoofd te kunnen zien. Brie Crozme had reeds zijn zin afgebroken; nu wendt hij zich tevens, met krassend piepende verschikking van zijn stalen stoel, van

[p. 734]

Petroff af, tot den eenige andere die in dit vertrek nog niet slaapt, niet dood is of niet uitbluscht:

- Johnny, Johnny, ons laten afmaken als lammeren, zonder tegenstand noch wraak, mogen we niet! Ik begrijp waarom je Johnny heet. Je wilt ook door je naam niet meedoen aan de botheid van je Russen. Misschien ook omdat het je innige wensch is dat het jouw naam is, die Marlene Dietrich uit het ebonieten graf van haar gramofoonplaten galmt. Misschien ook, omdat je ze alle vijf niet bij elkaar hebt Haha. Maar aan al je bedoelingen hecht ik mijn onvoorwaardelijke goedkeuring. Maar deze hier, deze Petroff, is precies hetzelfde als de Mapen die dadelijk zullen komen, met het eenige verschil dat de eene het spiegelbeeld is van den ander. Spiegelbeelden: daarom verbrijzelen ze elkaar! Eender zijn ze in de rest. Of het gebeurt met electrificatie of met Broekeloosheid, wat ze willen is: in den rug als dekking de leuzen, op hun hand de lachers, in hun vestjeszak het tractement. Wreken moeten we ons, wreken! Ik telde laatst hoeveel hypothesen ik in mijn leven had opgesteld. Ik raakte de tel kwijt zooals ik ook de hypothesen was kwijtgeraakt. Maar mijn bestaan staat dit laatste uur in het teeken van de veine. Ik maak mijn eenige juiste en laatste hypothese...

Er is een ziekelijke glans in de oogen van Brie Crozme nu hij opspringt van zijn stoel, in een soort spasme raakt, met duizenderlei bewegingen als de stuiptrekkingen van een Jan Klaassen om zich heen slaat, en met speeksel van opwinding in de mondhoeken zich vooroverbuigt over het met wijdopen oogen hem aanstarende gezicht van Johnny:

- Deze hypothese is goud, ik bedoel tserwontsen waard. Als naaktloopers hebben deze Mapen licht een paar mooie vrouwen bij zich. Leelijke ook. Ik stel het probleem: treft men onder naaktloopers meer mooie vrouwen aan dan onder niet-naaktloopers? Ik persoonlijk geloof het tegendeel. Ik geloof trouwens altijd het tegendeel. Maar het antwoord luidt: men kan zich makkelijker een oordeel vormen over de bouw van een naaktlooper dan van een niet-naaktlooper. Eenvoudige hypothese, niet Haha.

[p. 735]

Brie Crozme kijkt Johnny strak aan. Zijn gezicht trilt van nervositeit. Met de nadrukkelijkheid van iemand die door zijn stemvolume de werkelijkheid zijn krankzinnige wil wenscht op te leggen en aandringt tegen alle waarschijnlijkheid in:

- Ik zal de mooiste voor je stelen.

En herhaalt langzaam en vast: ik zal de mooiste voor je stelen.

Dan breekt de spanning en verdwijnt de nadrukkelijke afgemetenheid uit zijn woorden zooals een solist plotseling door de andere instrumenten wordt overstemd.

Met de heele scala van beweeglijkheid en nuances, in stem en gebaren, vervolgt hij:

- Willen ze de operette van de brutale zelfgenoegzaamheid? Soit. Wij zullen medewerken aan de operette. Met onze beste krachten. Wij zullen hun mooiste deerne stelen. Wij leven weer in langvervlogen tijden. Onder de Sabijnen!

Een gekraak wordt hoorbaar, als ratten die zich tegoed doen achter het behang en zich een weg krabben: de eerste geluiden uit de luidspreker die de een of ander (doch gewis en zeker niet de ex-komsomol die er den brui van gaf) weer heeft aangezet. Maar de curve van Brie Crozme's opwinding nadert weer een top, zijn stem maakt de luidspreker onverstaanbaar. Met de handen houdt hij Johnny bij de schouders vast of juister: maakt hij knedende bewegingen aan Johnny's schouders waardoor Johnny's voortreffelijk volgens de laatste coupe gesneden colbertjas pijnlijk schots en scheef getrokken wordt.

- Neen kostbare Johnny, jij mag niet sterven. Eeuwig is al het banale. Wraak is zoet en minstens even oud.

Brie Crozme vangt een losse zin op uit de luidspreker; hij zwijgt, gespannen luisterend. De luidspreker voltooit den zin: dus wordt aan het peloton onder aanvoering van Apollo opdracht gegeven zich naar de G.P. OE te begeven en zonder vorm van proces de gevaarlijke aanhangers van het oude régime die zich daar op het oogenblik bevinden, te executeeren.

[p. 736]

De kneedende bewegingen van Brie Crozme's handen gaan over in een krampachtig samenknijpen van de vingers waardoor Johnny's verleidelijke jas tot boven de heup raakt opgeschoven. Johnny heeft een prachtige dandy-riem om, uit Parijs of Londen? Brie Crozme staat ademloos, hijgt naar adem. Dan is het in huilkreten dat zijn perverse vreugde haar uitweg vindt:

- Daar gaan we! Voorgoed! Das ist der schöne Thanatos, hij komt op zijn vurig ros! Petroff wordt op zijn minst geradbraakt of gevierendeeld. De heer de Brie Crozme behoort tot degenen die zich juichende werpen op het zwaard, met al de rhetorica en passie die zij een levenlang verkropten. Ieder heeft zijn taak, mijn beste Johnny, de jouwe is aanzienlijk zwaarder. De wraak! De wraak! Ik zou benieuwd zijn naar de rol van Petroff wanneer ik niet zelf vervuld was, boordevol, van de mij opgedragen buitengewoon charmante beau rôle: het schatje schaken maar daarbij zelf onder de voeten geloopen worden. Doodelijk onder de voeten geloopen...

Armetierige tranen zijn het niettemin die nu roerloos Brie Crozme in de oogen staan. Doch de wijze waarop hij den 22-jarigen Johnny ten afscheid omhelst, mist niet de plechtigheid van Fransche maarschalken. Dan vat hij Johnny bij den arm, trekt hem plotseling met zich mee, naar de plaats waar een gordijn een smalle zij-uitgang afsluit. De blik, waarmee de 22-jarige zijn vriend Brie Crozme volgt in de minste zijner bewegingen, is vol van een mengeling van medelijden en onwankelbaar vertrouwen.

- Johnny! Hier blijven. Achter het gordijn. Het meisje wordt je toegeduwd. Johnny! Beloof dat je je door de schurken een uitweg baant. Beloof Johnny Beloof.

Maar reeds is Brie Crozme weer de zaal ingesprongen. Bij den aanblik van de Mapen die nu - Apollo vooraan - door den hoofdingang binnendringen, wordt hij een oogenblik door haat bedwelmd en overmand. Hij mummelt met bleeke bloedelooze lippen: ongeloofelijk, de botheid van de menschen! Men zou het niet gelooven te Angoulême of Amsterdam dat de veelbelovende Brie Crozme werd afge-

[p. 737]

maakt door naakte kaerels in berenvellen Haha. Maar de lach breidt zich uit tot grimas en vergeten zijn, in deze bedwelming van haat, Johnny, hypothese van mooie vrouwen, zelfs wraak. Brie Crozme stort zich in de menigte.

Een jongmeisje is het evenwel op wie hij als eerste stoot in zijn wilde vaart. Zij vestigt op hem haar halfverlegen halfironische blik. Weerloos als een lief konijntje is ze... Een van die toevalligheden en vergissingen van het noodlot waardoor een zieke zeeman, die thuisblijft, niet met zijn schip vergaat, een asschepoester een prins trouwt, en een stervende Brie Crozme zijn woord getrouw blijft. Blijkbaar een zeer jong kind is het dat tusschen de tierende Mapen is verzeild geraakt in de hoop nu weer eens deel te nemen aan het jolijt van een maskerade; ook in haar kleeren weerspiegelt zich haar verrukkelijke naïveteit: zij heeft oude wollen slofjes aan, maar verder het lange zwart-fluweelen costuum van de amazones van Westeuropa, met, scheef op het hoofd, de driekanten steek waaronder de kastanje haren zachtkrullend golven. Waarschijnlijk is zij den doodsbleeken man genaderd omdat zij in haar nieuwsgierige feeststemming zich het meest aangetrokken voelde tot den het koddigst zich opwindenden feesteling. Brie Crozme kijkt haar in de ironische kinderoogen. Een oogenblik is hij verteederd door het lieftallige en argelooze van het tusschen deze verscheurende dieren verdoolde jonge kind. Onmiddellijk beantwoordt het meisje deze verteedering, haar ironische verlegenheid gaat over in een volgzaamheid die roerend is, want trouw weerspiegelt het gezichtje de zelfs in de weinige sekonden nog wisselende gemoedsstemmingen van den grilligen partner.

Bitter weinig begrijpt zij er dan ook van wanneer hij haar opeens op het voorhoofd kust en met de woorden: vaarwel mijn kind, pijlsnel naar de zijuitgang duwt en aflevert aan Johnny.

Pijlsnel! Maar op dit oogenblik steekt hem de angel van het weeke sentiment zooals het hem nooit eerder heeft gestoken; fel! Pijlsnel heeft hij steeds, een levenlang, het liefelijke en argelooze aan anderen doorgegeven, afgele-

[p. 738]

verd... Om welke duistere reden...? Wie zal het zeggen...?

Weinige minuten later en de executie is voltrokken aan de heeren van het vroegere régime. Bleek en ontdaan door het vermoeden van iets zeer liefelijks, dat hem is ontgaan, sterft de Brie Crozme; in een gevoelsstaat waarin hij niet heeft geleefd. De gewezen komsomol daarentegen sterft even onbeduidend als hij heeft geleefd: gemakzuchtig en afwezig. Godoroff hikt nog geheel onverwacht, doch het is zeer de vraag of hij überhaupt nog leefde. De eenige, die nog ernstigen weerstand biedt, is uitblusschende Petroff, die onmiddellijk het hoofdschudden staakt, van zijn stoel opspringt, zich schrapstelt in een hoek, zijn handen voor zich uitstoot als de klauwen van een roofdier en, als een gorilla de romp krommend, het grimas trekt van iemand die tot iederen prijs wil blijven leven en zelfs een natuurramp tracht af te wenden met een schrikaanjagende expressie; het stuk ongeluk! Langer dan eenige sekonden kan ook hij zijn kostbaar leven niet rekken, waarna ook zijn lichaam in de kar geladen wordt en gereden naar het soortement laboratorium waar eens Brie Crozme in zeker métier heeft uitgemunt...

Maar nog is het niet genoeg. De uren gaan voorbij. Schaduwen verzamelen zich in het leege G.P. OE vertrek, waar nu slechts zichtbaar is het blinken van de eens moderne stalen curven. Schaduwen verzamelen zich gedurende het matte verloop der uren. Dan kondigt zich weer voor de zooveelste maal op dezen dag de luidspreker aan met zijn krakende geluiden. Rommelend als onweer trekt het kraken weg, waarna Vox Humana haar allerbelangrijkste mededeelingen doet: hier Warschau... de Mexikaansche dollar noteert... de yen... de Nederlandsche gulden... De internationale voetbalwedstrijd Polen-Tsjechoslowakije: 2-3. Ongelukken waren er ook: een vader, door godsdienstwaan bevangen, meende de stem te hooren van Jehovah sprekende tot Abraham... Onze afkeer voor de daad mag geen beletsel zijn, het lot van den vader moeten wij evenzeer betreuren als dat van den zoon... Anna

[p. 739]

Maria Lakofski verzoekt ons mede te deelen dat Petrus Paulus Potofski dadelijk naar Krakau moet overkomen: zij heeft... De revolutie in Rusland is geëindigd met een volledige overwinning van de Mapen. De eerste vluchtelingen komen te Warschau aan. Met de nieuwe Hispano-Fokker is in den recordtijd van een half uur te Warschau aangekomen de vroegere Secretaris van Godoroff. Wij zijn zoo gelukkig geweest ons zijn medewerking te verzekeren. Wij wijzen erop dat wij het eerste Station zijn dat authentieke berichten over de Russische Revolutie uitzendt. Hier dus, dames en heeren, de Secretaris van Godoroff persoonlijk aan het woord. Met een gelijkmatige stem begint de voormalige secretaris: Dames en Heeren, het zal u bekend zijn op welke wijze de revolutie werd voorbereid. In korte trekken kunnen we de voorgeschiedenis het beste volgen aan de hand van het revolutionnaire dagblad de Forsche Maap...

Somber is het nu in Moskou. De zon verschool zich achter wolken. De wolken zwollen. Water stortte uit de breuk van deze zware wolken. De regen klettert op de daken, alleen nog maar arme menschen loopen op straat, en in het leege donkere van de zaal verklinkt een stem die op het correcte af de jongste gebeurtenissen opsomt en redelijk aan elkander schakelt tot een van die eentonige relazen, waarvoor kinderen de tong uitsteken, doch welke ‘verkleumde grijzen’ niet zonder spanning aanhooren.

Wat zullen wij nog hopen? Zullen we maar voortmarcheeren door den op Moskou neerkletterenden regen, met gebogen hoofden, als ongelukkigen die onder het juk doorgaan? zullen we maar afzien van het heden, onze hoop op de toekomst vestigen en van de volgende generatie en van Johnny alle heil verwachten? Maar waarom van Johnny zoo'n heele boel verwachten? Om de twijfelachtige originaliteit van zijn Engelsche naam? om zijn inderdaad te apprecieeren sympathie voor Brie Crozme? om zijn antwoord aan Petroff? om zijn handige vlucht uit Moskou? om zijn ongeloofelijk snel maar weer iets nieuws aan de haak slaan: radio-engagementen...?

[p. 740]

Wij houden eerder ons verstand bij elkaar, ook houden wij eerder ons hart vast. Russische Johnny was al in Moskou de groote branieschopper die vuile antwoorden gaf aan in den dienst vergrijsde G.P. OE leden; die een zwak had voor dubbelzinnige figuren als Brie Crozme en die zijn naam wenschte te hooren galmen door Marlene Dietrich die van movie-paleizen bordeelen maakte voor de heeren voyeurs...

Bovendien: Caliban has a new master - get a new man! Niet meer idealistische gesprekken met Godoroff. Niet meer de wartaal van Brie Crozme. Voortaan: radio-engagementen. Stof voor lezingen bij de vleet. Noodzakelijk gevolg: ƒ25; een glas water welks helderheid het eenige smettelooze is wat nog het leven aankleeft; een handdruk bij het komen, een handdruk bij het gaan. I. Godoroff en pantoufles (met gemoedelijke stem). II. De schurk Apollo (met verontwaardigde stem: Pitsikoff of Protsipoeff!). III. Het offer van Brie Crozme (met stem vol kreukels of barsten). IV. Mijn geestigste antwoord aan Petroff: als Rus heb ik ook nog een Russische naam zooals gij, kameraad Petroff, als Rus ook nog een Joodsche naam hebt: Goldstein! Brie Crozme had het antwoord niet begrepen; hij herhaalde altijd alleen maar de eerste helft, de gijn was Brie Crozme ontgaan. Brie Crozme was bepaald ongijnig.

Kan dan ook het jonge kind ons niet langer bekoren: de lieftallige wier wollen slofjes zich zoo aandoenlijk paarden aan het fluweel van de amazonerok? Wij zullen ook in dit geval maar gemakshalve, zooals wijlen Brie Crozme placht te zeggen, voortreffelijke versregels citeeren: ons diepste omarmen heeft den droom omgebracht... Neen, wij zullen niets meer hopen. Wij zullen maar voortmarcheeren, met gebogen hoofden, als ongelukkigen die onder het juk doorgaan, door een regen die neerklettert op de Tverskaya zoogoed als op de Leidsche Straat.

For the rain it raineth every day.

 

Cola Debrot