[p. 863]

De desperate Dronkaard

 
Hij wil gelaten van dit leven scheiden,
 
Voorgoed vertrekken uit dit somber oord,
 
Waar niets hem nog kan boeien noch verleiden,
 
Hij heeft te veel gezien, genoeg gehoord.
 
 
 
Maar als hij dan, bij wijze van vaarwel,
 
Ultime plicht, een laatste glas wil heffen,
 
Als de avondlucht, die teeder wordt en hel,
 
Hem wat hij gaat verliezen doet beseffen,
 
 
 
Als hij den lach bewondert van de meid,
 
Die hem het schuimend glas reikt, als de blanke
 
Huid van haar borst en arm een zaligheid
 
Belooft die grooter is dan die der dranken,
 
 
 
Voelt hij zich weer verzoend met het bestaan,
 
En met de toekomst èn met het verleden.
 
Hij heeft betaald, hij kan weer verder gaan:
 
Zóó heeft het laatste glas altijd zijn reden.

J. van Nijlen