Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk [Zutphen]

Eibergen, 13 juni 1925

Eibergen 13.VI.'25

Amicissime

Goed zoo! Juist wilde ik schrijven: deel mij vooral litteraire nieuwtjes mee, of je brief tuimelt mij op het wijsbegeerte-geladen hoofd. Lees ik wel, moet dit hoofd redacteur zijn?? Ik heb me werkelijk een oogenblik kapot gelachen. A.M. de Jong zou waarachtig niet ten onrechte spreken van ‘kliekblaadjes’.

Je nam de zaak blijkbaar nog iets ernstiger op dan ik. Dus overwoog ik ook daarna ernstig. Primo staat het onmiddellijk bij me vast, dat, ook al komt het blad er, ik geen redacteurschap accepteeren zal. Het volgend jaar heb ik waarachtig genoeg te doen en dan: ik bedank ervoor een Loebje in het quadraat te worden. Aan de ervaring in P.C. heb ik voldoende voor eventueel centen-flodderen. Zoo'n krant is, secundo, m.i. onnoodig. Er wordt genoeg (en gelukkig goed) geluld (verzoeke dit woord bij uitgave der ‘Brieven’ te schrappen) over nationale poëzie, dan dat wij ‘Boek en Kunst’ zouden nazeilen. Ik geloof met jou, dat het een rasbederf zou worden voor de diverse heeren, die daaraan hun tijd gaven. Afgezien nog van het feit, dat mijn verleden op deze gebieden een redacteurschap absoluut niet zou billijken!

Inderdaad, nu ik hierover schrijf, verrijst hij daar weer, de machtige HENRIK. Welk een imperatorsverlangens schuilen er toch achter die bril? Hoe komt hij in die ééne week aan dat blad? Ziehier dus mijn eindopinie: ik blijf afzijdig. Krijgt de groote Man het voor elkaar, dan wil ik, als ik zin heb, wel eens een artikeltje schrijven. Maar ik doe er niet officieel aan mee en vind het oprichten een belachelijke aanmatiging. Tegenover de V.Bl. bovendien zeer onloyaal! En aangezien ik niet in het schuitje van Henny wil varen, verdom ik het, kort en goed. Dit alles, in hoffelijker termen omgezet, zal ik hem meedeelen; maar ik vermoed, dat, als ik redacteur moet zijn van de ‘Scholtesche Haus- und Küchenzeitung für Nationalpoesie’, de hoofdredacteur me dat toch eerst zelf wel zal vragen? Zoolang wacht ik liever. - Wat het protest tegen Loeb betreft, ik zond hem juist eergisteren de ‘notitie’ over het rotboek, dat hij mij in handen speelde. Groote goden, wat een stijl. Ik wil er ook geen geld voor hebben, hetgeen ik trouwens toch niet krijg. Intusschen, protesteeren is altijd goed, wanneer het Loeb betreft.

Misschien stuur ik het stuk nog wel naar ‘De Groene’, hoewel ik er al weer meer dan genoeg van heb. - Hoe staat het met het Midzomernachtsfeest?

Mijn ‘Jaarkroniek’ verzond ik al naar Clausen. Ik zou je aanraden, de jouwe ook tusschen neus en lippen te schrijven en hem te sturen, dan kun je alles met drukproeven etc. rustig afwerken (vraag even erbij, proef aan je adres te zenden). Het is meer een aardige anecdotische bezigheid dan zwaar werk.

Gelukgewenscht met Greshoff's aanbod! Lollig? - O juist, ik vergat nog, dat ‘De Notenkraker’ gisteren een plaat bracht: Bloem vomeerend over een boek van Heyermans. Ga dat vooral in de leeszaal even zien. De moeite waard.

Ik laat dit tot morgen liggen, omdat ik dan Pim spreek en ik eenige Cambridge opmerkingen toe kan voegen. Mocht Henny jou gevraagd hebben, mij als red. te vragen (wat ik niet uit je brief opmaak), schrijf me dan nog een kaart p.o., want dan wacht ik niet op een brief van hem.

Hart. gr., ook aan ouders

Je Menno

 

N.B. Jan heeft drie maanden gekregen op scheikunde.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie