Menno ter Braak
aan
D.A.M. Binnendijk (Amsterdam)

Berlijn, 9 februari 1927

Berlijn den 9. II 1927

Beste Dirk.

Ik had je al eerder willen schrijven, kwam er echter nog niet toe door allerlei besognes; je verprutst hier nog meer tijd door loopen, bussen en hochbahnen etc., dan in Amsterdam. Ja, kerel, ik begrijp, dat je het razend druk hebt aan de Tel., vermoedde ook al daaruit je lange zwijgen te moeten verklaren. Mocht je echter geen tijd hebben voor brieven, stuur dan eens een briefkaart; je weet niet, hoe veel meer nog dan in Holland post door me geapprecieerd wordt. Wat je in het vaderland soms de keel uithangt (litteraire gezwellen in het leven b.v.), mis je hier toch en het interesseert je en ergert je, dat je het niet nauwkeuriger kunt volgen. Zoo b.v.: wat is in godsnaam het ‘drama’ van Jacob Hiegentlich, waarover ik iets in je krant las? Iets als ‘de Hoer en de Stofzuiger’? En hoe staat het met het onvolprezen ‘Erts’? Het wordt dunkt me, zelfs voor van Looy, langzamerhand tijd. En staat mijn stuk in de ‘Stem’? Ik weet nog van niets, ontving nog geen bewijsnummer of overdrukken. En, last but not least, is de ‘Groene’ één probleem voor me. Het weken geleden gezonden stuk is zonder asem gebleven, geen proef, geen bericht. Ik schreef j.l. Vrijdag aan van Dam; hoor niets. Ik kan alles gissen en weet niets zeker. Misschien zijn de krenten Holkema & Warendorf van mijn onkostenrekeningetje geschrokken en loozen ze mij door niets van zich te laten hooren? Enfin, veel zorg baart het me niet, maar het is alleen verduiveld onaangenaam, dat ik niets hoor. Over al deze zaken, voor zoover je iets te weten kunt komen of weet, graag eenig bescheid!! - Voor de Bladen schreef ik een stuk (4½ pag.) over ‘Le Tombeau sous l’Arc de Triomphe’, mogelijk als Kroniek te plaatsen. Ik zond het aangeteekend aan van Wessem. Ook van Arthur kreeg ik proef van ‘Metropolis’. Waar dus de Groene blijft, begrijp ik niet; wel sturen ze me geregeld een exemplaar. De Bladen ontving ik, met aangevraagde bewijsnummers, weer prompt op tijd. Het nummer is niet zoo perfect als het eerste, maar m.i. toch zeer behoorlijk. Het stuk van Emmy is voortreffelijk; ik kon het niet nalaten, haar daarmee weer te complimenteeren. M.i. wel het beste van alles, wat er in staat. Zij weet bliksemsch goed een man te doorzien! En tenslotte is toch ook Chasalletje lang niet onaardig, hoewel ik zijn kroniekje over de Medusa niet waardeeren kan; dit geforceerde tragiek-willen-ontloopen is eigenlijk even knaapachtig als een geforceerd tragiek-zoeken. - Van Henny kreeg ik ‘Paradise Regained’; het is alles bij elkaar toch een vent, die de moeite waard is, dat moet ik steeds weer constateeren, nadat ik zijn roomsche sympathieën bestreden heb, een zeldzaam onafhankelijk individu. Ik zal nog over de ‘anatomische les’ schrijven voor de Bl. (April). Het stuk over genialiteit schrijf ik hier niet; het wordt nog gaar gekookt, maar de eindredactie laat ik wachten tot mijn terugkeer naar Holland; daarvoor heb ik meer rust noodig, dan hier voorloopig te vinden is. Maar in ieder geval reserveer ik het voor jullie, als je het hebben wilt.

Nu dan eindelijk het leven. Hier kan ik wel dadelijk beginnen, met wat ook op intellectueel terrein noodig is, maar hier nog meer: we moeten weer noodig lullen. Het pakje van Jo bevatte, behalve een mietersche leeren cigarettendoos, een lange brief, die me een paar dagen totaal kapot heeft gemaakt. Het is niet precies te schrijven, daarvoor is het alles te gecompliceerd. Het is ook eigenlijk niet erg, maar het heeft me niettemin zeer geschokt, omdat ik er niets van wist. Ik kan het je wel kort zeggen: er was, voordat ik ‘optrad’, nog een ander. Ik kan je er dadelijk bij zeggen, dat ik hem, om het primitief uit te drukken, overwonnen heb en dat ik dus eigenlijk mezelf geluk mag wenschen. Maar er zit zooveel aan vast (zooals je begrijpt b.v. al, dat ze het mij nog nooit verteld had!), dat ik haar zien en spreken moet! En ik, godbetert, schrijf briefkaartjes!! Begrijp je de toestand van slavernij, waarin ik me hier die dagen voelde? Niemand, om er over te praten, schrijven aan haar gaat niet, om gek te worden. Ik voelde deze heele stad als een rotzooi. Enfin, ik ben nu weer de goede kanten van alles gaan zien en kan me nu rustiger houden tegenover het onvermijdelijke. Jo is bovendien een schat, zij kan er niets aan doen. - Ik denk hier te blijven, zonder intermezzi van schokkenden aard, tot eind Maart. Ik hoop dan zoover te zijn, dat ik ook voor oome Jan mijn plicht gedaan heb en de bibliotheek voldoende geestelijk bestolen heb. Want het leven is hier verdomd interessant, maar vaak drukkend. Een veel schriller ellende dan in Amsterdam, veel door de oorlog verpeste zielen in mijn omgeving, een vuile stad, ondanks alle moderniteit nog... oud. Het ‘Goldrauschfest’ was een babylonisch festijn in het Sportpalast; daarbij zijn de feesten van de Kring kinderspel. Maar het is vergulde barbarij, die ik na één keer wel geloof. Ook achtte ik me aan mijn onfatsoen verplicht de grootste revue van Berlijn ‘An und Aus’, te gaan zien. Het is echter doodelijk vervelend en al het naakt is etalage, waarbij je ijskoud blijft. Ook de Tillergirls interesseeren me niet langer dan een oogenblik. Morgen ga ik Bassermann als Diktator zien. - ‘l’Histoire du Soldat’ was merkwaardig, solider dan in Amsterdam, de muziek vooral scheen me stukken beter. Maar van Uytvanck werd niet overtroffen, ook de Meester niet. Ik schreef je, geloof ik, al, dat Gert hier niet voldeed; zij is een te geil dier om hier de noodige eenvoud te vinden.

Verder: met je conflicten het beste! Het is niet bepaald eenvoudig. Houd me op de hoogte, zoo goed als dat schriftelijk gaat. - Zag je Hansje nog? Ik hoorde niets van haar.

Een stevige poot van je

Menno

 

Als je in den Texstraat komt, moet je Wim eens vragen, mij wat te laten hooren! Ga er vooral nog eens heen.

Hoe varen de lieden, die zich om mij heen plachten te bevinden? Kelk e.a.? Is Arthur weer helemaal opgeknapt? Wil je hem, als je hem ziet, misschien vragen of hij me 2 ex. I 10 van Febr. wil zenden? Ik schreef hem een kaart, vergat dat erbij te vermelden.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie