Menno ter Braak
aan
Victor E. van Vriesland

Rotterdam, 29 oktober 1933

R’dam, 29 Oct. '33

Beste Vic

Voor mijn tijdelijk verdwijnen naar Eibergen wil ik je even zeer hartelijk danken voor je stuk over ‘Dumay’. Al was aan eenige herhalingen, dunkt mij, merkbaar, dat je het ‘onder pressie’ moest schrijven, aan de waarde van het betoog deed dat voor mij niets af. Ik ben vooral ook blij, dat je eens een hartig woordje tegen de cynisme-verspreiders hebt gezegd; misschien helpt het iets.

Ik geloof, dat je in veel opzichten, en vooral wat den vorm van ‘Dumay’ betreft, gelijk hebt. Inderdaad heb ik den schijn van een Flaubert-auteur aangenomen, en ik zal je pas door mijn volgend boek (geen roman, maar een essay, dat voorjaar '34 bij Zijlstra uitkomt) kunnen bewijzen, dat je in laatste instantie mij geen ‘verraad aan Stendhal’ ten laste kunt leggen. Dat neemt niet weg, dat je zeer terecht de plaats van ‘Dumay’ in mijn werk hebt gesitueerd; het is een intermezzo voor me geweest, een even-uitrusten op den ‘realiteit’, je zult daarvan in ‘Politicus zonder Partij’ absoluut niets meer merken. En toch: zoo'n raadsel is dit boek, dat naar Robbers zweemt, toch niet, geloof ik. Er zit wel degelijk een ‘polemiek’ in, een vrij scherpe attaque zelfs, een partijkiezer voor het gewone tegen alle soorten van ongewoonheid (b.v. Max Donner; het speet me eenigszins, dat je op dit personage niet in bent gegaan). Maar zooals je aantoont: de groote fout van ‘Dumay’ is, dat de stijl dat alles, wat ik er in heb willen leggen, onvoldoende suggereert. De stijl suggereert inderdaad, dat ik me eens gezellig heb neergezet om een geval te gaan verhalen. Je juxtapositie van ‘Hampton Court’ en ‘Dumay’ is ook heel juist, al vind ik zelf nog steeds ‘H.C.’ niet zoo ‘pueriel’[?]. Momenteel ben ik werkelijk geneigd, ‘H.C.’ boven ‘Dumay’ te stellen, juist om het gebrek aan gezellige sfeer, die ‘Dumay’ hier en daar bederft.

Ondanks je bezwering tegen een ‘onbelezen generatie’ blijf ik fervent de partij van Stendhal kiezen. Alles, wat in ‘Dumay’ naar Flaubert wijst, verwerp ik absoluut. Of liever: alles, wat aan Flaubert goed is, is in Stendhal als moment al vertegenwoordigt en verwerkt. ‘Dumay’ kan niet tippen aan ‘le Rouge et le Noir’, en nog veel minder aan ‘Henri Brulard’, maar op ‘Madame Bovary’ heeft het, dunkt me, voor, dat het minder uitvoerig is ten opzichte van de kuren van Karin.

Ik zou nog veel over je critiek kunnen zeggen, want ze heeft mij oprecht gepakt. Maar dat later wel eens mondeling.

Voor ev. spoedgevallen betreffende de V.Bl. ben ik in Eibergen te bereiken. Maandag 6 Nov. ben ik weer hier.

h.gr.

tt. Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie