Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]

Rotterdam, 18 februari 1932

Rotterdam, 18 Febr.’32

 

Beste Ant

Zoo juist je brief gelezen; onmiddellijk dit aanvullend schrijven uit de pen, ter toelichting van mijn term ‘onzekerheid’. Ik bedoel er precies mee, en niet meer, dan ‘uiterlijke onzekerheid’. Wat je overtuigingen, redeneeringen, kortom je heele persoonlijkheid betreft, vind ik je het tegendeel van onzeker. Zekerheid in den dogmatischen, Engelmanschen zin, is voor mij het afgrijselijkste, wat er is; de zekerheid, die ik bedoel, is juist het uiterlijk symbool van de fundamenteele onzekerheid over alles. Deze eenheid van tegendeelen is begrijpelijk; als geen enkel dogma meer een zekere eerbiedwaardigheid vertegenwoordigt, is er ook geen enkele houding meer, die per se boven andere houdingen te verkiezen is; m.a.w. het bewustzijn, dat in elke houding een maskerade steekt, maakt een zekerheid mogelijk, die dogmatische menschen juist ontbreekt, zoodra hun zwakke punt aangeroerd wordt; zij worden dan òf prikkelbaar, òf zelfs beleedigd, òf flauw, òf doodelijk serieus. Natuurlijk kan zelfs een on-dogmatisch mensch die zekerheid niet tegen zijn instincten in machtig worden. Ik zelf was allang on-dogmatisch, voor ik me op verschillende gebieden ook practisch zeker voelde. <Is dat bij jou ook niet een beetje zoo?> Er zijn nog terreinen genoeg, waarop ik me, ondanks on-dogmatische theorieën, als een baby voel; maar tegenover veel gewichtigheid heb ik toch een houding gevonden. Laat ik, als drastisch en onsmakelijk voorbeeld, mijn misselijkheids-episode aanhalen. Een paar jaar geleden zou de omstandigheid, dat ik in een dergelijke episode verkeerd had in tegenwoordigheid van een vrouw, mij bepaald vernederd hebben, ook al had redeneering me het tegendeel aangetoond. Nu vond ik het nog gruwelijk onplezierig, maar ik had toch ook eenig pleizier (niet veel!) om de situatie; trouwens, een situatie, die daar niet tegen kan, is een situatie van niets. Vroeger zou dat geen troost voor me zijn geweest; ik zou absoluut geen zekerheid gehad hebben, allerlei uiterlijke factoren zouden mijn ijdelheids- en houdingscomplexen zoozeer hebben bewogen, dat ik me een verloren man zou hebben gevoeld. Ook als jij me bij hoog en laag verzekerd had, dat het je niets kon schelen. Ik zat toen m.a.w. volkomen vast aan mijn schijnhouding als zich-gentlemanlike-gedragend man, en het in de war raken van die houding zou mij toen zelf in de war hebben gebracht; omdat ik mijn houding wás. - Dit geldt juist voor de kleinigheden in het leven; het is veel gemakkelijker, vrij en onafhankelijk te staan in groote, theoretische problemen dan in onbelangrijke situaties; dit gelooven de meeste menschen niet, en vandaar hun gewichtige theorieën in het luchtledige, hun onvaste houding in de dagelijksche aangelegenheden. Eigenlijk geloof ik, dat groote, theoretische problemen pas werkelijk dien naam verdienen, als ze zich aan de kleinigheden manifesteeren. Vandaar mijn heimelijke bewondering voor de coquetterie van een vrouw, voor de zekere coquetterie dan. De gewone is zoo allemachtig doorzichtig, zoo op en top symbool van een dogma (n.l.: pak den man, als je hem krijgen kunt door vat op zijn kleine zwakheden), dat ik daar niet meer in hoop te loopen (je ziet, de ervaring heeft me erg bescheiden gemaakt). Maar de coquetterie, die ik bedoel, is een symbool van zekerheid van gedragingen, dat ik beslist bewonder; ik kan het ook niet helpen, dat ik de zekerheid van optreden bij een groot zakenman bewonder; op dit gebied is hij n.l. ondogmatisch, hij handelt zoo, omdat zijn persoonlijkheid hem dat zegt. Op het gebied van het ‘boekenlijstje’ is hij natuurlijk een idioot. De vrouwelijke coquetterie in den bovenbedoelden zin is voor mij het symbool van het ongedwongen vrouw-zijn, waardoor een vrouw haar houding bepaalt, zonder dat erg belangrijk te vinden, maar ook zonder het erg onbelangrijk te vinden. Zoodra de coquetterie een programma punt, dus een dogma wordt, ontstaat een scène als die in de balzaal van Monte-Carlo, al behoeft het er niet zoo dik op te liggen.

Een zakelijke uiteenzetting zonder ‘sneers’ over de gemeenschap? Ik heb het geprobeerd in het ‘Carnaval’, hoofdstuk ‘Burgers’. Probeer eens, of dat je wat zegt. Voor mij is ‘gemeenschap’ één van de vele carnavals-aspecten van het leven; d.w.z. iedereen zoekt ernaar en het vinden ervan is op straffe van burgerlijke verstarring verboden. Blijkbaar heeft de Heer der legerscharen gemeenschap uitsluitend als lokmiddel in ons gelegd. Wil je me eens schrijven, wat je van dat hoofdstuk denkt? Ik weet n.l. zelf niet precies meer, of ik vroeger overtuigend iets kon opschrijven, dat me bloedige ernst was. De gelijkenissen-stijl zal ik in ieder geval wel nooit meer toepassen!

Vanavond hoop ik Marie een beetje te laten coquetteeren met een jongen luitenant, zal haar dan een paar woorden in den mond geven, die den luitenant natuurlijk zullen doen ontvlammen, maar haar zelf niet misleiden.

Over je stellingen omtrent de hoeden ben ik het nog niet met je eens. Ik vind n.l. een muts altijd nog eenigszins een symbool van een dogma; een hoed is, als hoed, algemeener, onverschilliger als object. Enfin, ik zal niet rusten, voor ik je eens met een hoed gezien heb. Niet omdat ik daarvan enorme openbaringen verwacht, eigenlijk gewoon, omdat het je zeker goed zal staan, anders zal staan. En toch kun je niet weten, of je hoed-aspect niet dichter bij je ideaal-beeld staat dan je muts-aspect!

Vertel me gauw, als je over je plannen hebt gesproken. En laat je vooral niet door de moeilijkheden afschrikken. Als het kleine meisje zich al te klein voelt, moet je maar dadelijk in Rotterdam komen, al is haar gastheer ook maar een klein jongetje. Dus: schrijf gauw!

Hart. gr.

je Menno

 

N.B. Ik wou Donderdagmiddag a.s. ± half 2 naar de kamer, met nog 5 personen behalve mezelf. Kan ik er op rekenen, dat ik je vader daar dan kan bereiken, als ik naar hem laat vragen? Want anders moet ik met het heele gezelschap naar de bioscoop. Geef me nog even zekerheid!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie