Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]

Rotterdam, 23 april 1932

Rotterdam, 23 April ‘32

 

Beste Ant

Leg me bij gelegenheid eens uit, wat je met ‘pijn in je hersens’ bedoelt! Is dat een physieke pijn, die met de oorarts in verband staat of een psychische onmogelijkheid te denken? Ik ben n.l. meer expert op het gebied van tandartsen en weet van neus en ooren niets af, behalve dat ze sierend of ontsierend aan het menschelijk gelaat kunnen zijn vastgehecht (door God, zoodat de hechtingen niet opvallen). Ik geloof, dat ik dankbaar moet zijn, dat ik tot op heden vrijwel onder alle omstandigheden heb kunnen denken en schrijven, ook al prefereer ik dus vaak een bioscoop boven werken; eigenlijk heeft alleen kiespijn me totnogtoe kunnen beletten, te doen wat ik wilde doen. - Ik heb aan dr. Dumay weer een Marie-scène toegevoegd, waarmee het vijfde hoofdstuk besloten is. Nu komt mama Karin in een practische huwelijksdialoog met la fille Karin op de proppen. Perfide en toch onschuldige preliminairen om Dumay zijn vrijheid te ontnemen. Daarna zal hij vallen. Daarna zal Marie niet vallen, omdat zij een intelligente vrouw is.

Het geval-Ambrosia is opgeschort, zooals je uit inliggend briefje zult zien, Engelman is in veel opzichten bruikbaar en redelijk; hij is tenminste geen domme aestheet. Maar gelukkig, dat allerlei dingen hem voorbijgaan. Het citaat van Huxley begrijpt hij eenvoudig niet! Natuurlijk wil Huxley de kunst niet afschaffen en de werking van de kunst niet ontkennen, maar hij wil alleen het idool, gedekt door het woord kunst opruimen, omdat het een afgod dreigt te worden. En aangezien alle afgoden slecht zijn voor de digestie, ben ik het volkomen met hem eens. ‘Art for art's sake = halma for halma's sake’. Duvelen om het duvelen. Alles heel best, maar dan ook geen heilige gezichten à la Engelman, wanneer de naam Ambrosia vloeit!

Was het gedicht een mystificatie geweest, dan zou inderdaad het succes gering zijn. Een gedicht is, voorzoover het de poëtische kant ervan betreft, altijd een mystificatie, een ‘huichelen van muziek, waar geen muziek is’. Muziek met taal heeft an sich al iets dubbelzinnigs, omdat er altijd associaties bij optreden. Daarom ook erken ik geen ‘poésie pure’; de eenige poésie pure in dezen zin is de onschuldige klank zelf, de muziek zelf, het onbelaste geluid. ‘Ambrosia’ is juist verschrikkelijk ‘impure’, omdat het puurheid voorwendt en er evenver van afstaat als welke andere poëzie ook! Wat ons ‘voorbijgaat’, om met Engelman te spreken, is dus het ernstige gelaat bij associaties, die goed klinken; wij lachen te veel. Ik ben nu ook van plan ‘dr. Dumay’ met een lach scène tusschen Marie en hem te laten eindigen. Een ‘fou rire’ na allerlei misère, waardoor die misère weer tot de juiste proporties wordt terug gebracht. Dat zullen de Nederlanders wel het summum van liefdeloosheid vinden, maar ik zal het er toch maar op wagen.

Verblijd me spoedig met het oordeel van den baard. Ik twijfel er niet aan, of ik zou hem later meer apprecieeren dan nu. Nu zie ik hem teveel als philosophische rariteit, als een caricatuur, zooals mijn eigen verleden-in-de-philosophie mij een caricatuur toeschijnt. - Ik vind het zeer begrijpelijk, dat je je meer solidair voelt met een proletariërsvrouw dan met tantes. Daar heb ik ook nooit iets tegen gezegd. Wel heb ik een ingekankerde haat tegen de schijn-gelijkstelling, het sentimenteel wegredeneeren van het intellectueel niveau-verschil. En bij mij persoonlijk komt er nog een smaakverschil (met arbeiders speciaal) bij; een verschil, dat bij jou natuurlijk ook veel sterker bestaat dan je je jaren lang hebt willen toegeven, uit vrees, onrechtvaardig tegenover de gemeenschap te zijn. Maar ik voel me ook zeker meer verwant aan een gewone arbeider dan aan b.v. een philosoof of litteraat; zoolang die arbeider tenminste zijn mond houdt over zijn hobby, de P'tij of andere ‘objectiviteiten’ (Bartling), ‘poésie pure’ (Engelman) etc. van J. Ed. uitvinding. Het ideaal van den doorsnee mensch (die natuurlijk in alles verschilt van den ‘gemiddelden burger’!!) t.o.v. Nietzsche's Uebermensch: dat kan mijn allerbeste boek worden.

Veel hart. gr., schrijf snel terug.

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie