Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Scheveningen], [na 3 november 1932]

Lieve Menno.

Je bent een schat; 'k wist niet, wat ik bespeurde. De bijstand was ook zeer noodig; Dinsdagavond kon ik geen spat uitvoeren, 'k was beroerd van die purkerij [?], maar 't heeft reuze geholpen. Gisteravond goed opgeschoten. 'k Kom nu wel klaar, geloof ik en kan morgen het duitsche boekje wat doorlezen, 't gaat veel gauwer, als je niet alles op hoeft te schrijven.

Ik heb geruild en ga dus vast Maandagmorgen 10 uur weg. Zie dus maar, wat je doet. Schiet je goed op, naar je zin? 'k Ben blij je Zondag weer te zien!

'k Heb net mijn maal in de Turk verorberd, boerekool met rookworst en ga zoo weer ter Leeszale. Lies v.d. Bergh v. E. is in den Haag gelogeerd, ze zal morgenavond wel komen, maar ik heb weinig tijd, schrijf me dood. Maar 'k schiet reuze op, als de tijd zoo dringt.

Verder niets geen nieuws. Groet ze allemaal en zeg je moeder, dat ik het prettig vond. 't Is koud hè, maar wel lekker frisch weer.

Dag hoor.

tot ziens!

tuut v. Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie