Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Scheveningen], [na 9 januari 1933]

Lieve Menno

Dank voor je brief. Wat maken jullie het geval v. Vriesland toch ingewikkeld. Mannen zijn zwetsers. In dit soort brieven begrijp je mekaar immers altijd verkeerd; elk woord kan je immers een andere uitleg geven; 't hangt er maar van af, hoe je gestemd bent. Al die ‘vragerij om onderhouden’ vind ik dwaas. Waarom ben je er toch niet doodgewoon heen gegaan; je belt aan, en praat, afgeloopen, dat geklets maakt het allemaal zoo gewichtig en loopt nooit op de zuiverheid uit. Ik hou meer van hygiëne met woorden dan met letters. Je antwoord aan v. V. was goed, evenals de brief van v. Vr. ook niet onaardig was, van zijn standpunt uit en op de berg van gewichtigheid.

Alleen over het 2de deel van jouw antwoord heb ik me razend gemaakt. Voel je dat nu werkelijk als een noodzakelijkheid, om verder alles af te breken en als vijanden (na zoo'n kleinigheid) tegenover elkaar te gaan staan. 'k Vind het zoo'n onzin en ben woedend, terwijl ik dit neerschrijf. 'k Weet best, hoe je er toe komt. Je bent bang dat uit dit incident onzuiverheden voort zullen komen van de kant van van Vriesland, en daarom suggereer je ze zelf vast maar vooruit. 'k Vind het kolder!!! Op deze manier ben je goed op weg een querulant te worden! Inderdaad. Je schrijft, dat je jezelf niet meer kunt opwinden hierover; wat noem je dit doen.

Jij hebt alleen de kant van Truida gekozen in dit conflict, hebt haar beïnvloed door waarheden van v. Vr. te vertellen, die misschien de breuk verhaast hebben. De heer Vic was hierover razend, vanzelfsprekend. Door al de gevolgen is de vriendschap tusschen jullie bekoeld, alhoewel die voor die tijd ook niet bijzonder warm was. Wat heeft dat te maken met de verhouding tusschen ter Braak en v. Vr. waar het de literatuur betreft, waar het de N.R.Ct. betreft, waar het de verzen van dèr Mouw betreft, of wat verder ook.

Je begaat zelf nu de flauwigheid, die je in de toekomst bij van Vr. veronderstelde. 'k Vind het de houding van een klein kind of van een bepaald soort vrouwen. Wat vindt Truida hier nu van? of weet ze er niet van.

Je ziet, ik schrijf deze letteren met plezier neer, want 't is uitermate slordig. Enfin we praten er morgen nog wel even over, 't liefst ook met Truida er bij. Heb je deze brief al verstuurd? 'k Vrees van wel je voortvarendheid kennende. Voortvarendheid heeft geweldige voordeelen, maar ook wel eens nadeelen. Je bent een gekke vent, maar een reuze schat!

Ik kom morgen met de trein van 17.39 Hofplein. 'k Moet nl. 's middags eerst m'n haar laten knippen en waschen, 'k durf nergens meer zoo te verschijnen. De ‘gekheid v/h huwelijk’ neem ik je geenen deele kwalijk, 'k zou zelf ook best morgen willen trouwen, maar 'k ben zoo erg verstandig. 'k Begreep wel dat dit er achter zat en niet de ƒ10 - traktement. Die Vader van mij is een reuze vent en hij mag je graag.

Tot morgen dus. 'k Verheug me je weer te aanschouwen. Hoe lang blijven de du Perron's nog in den Haag. 'k Kom Zaterdag en Zondag in R'dam.

Dag!

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie