Menno ter Braak
aan
Truida ter Braak (Brussel-Schaerbeek)

Den Haag, 28 oktober 1934

den Haag, 28 Oct. '34

 

Beste Truida

Hoewel wij inderdaad van andere zijde nog niet gehoord hadden van je verbintenisplannen, mag ik toch niet zeggen, dat je bericht geheel onverwacht kwam. Men vermoedt zoo het een en ander; maar deze consequentie was toch nog wel even een nieuwtje. Hartelijk gelukgewenscht ook namens Ant met deze ‘stap’, waarover ik mij niet vermeten zal te oordeelen, maar waarvoor ik in principe alleen maar de allerbeste wenschen heb! Als je de ‘stap’ onderneemt, zou ik er, indien eenigszins mogelijk, maar een huwelijkse van maken, dat vergemakkelijkt allerlei formeele verhoudingen, die er nu eenmaal toch zijn, en kost m.i. ook niet meer. Je weet, dat ik voor je toekomstigen echtgenoot bijzondere sympathie koester, vooral omdat hij zich op school niet ‘voor litteratuur interesseerde’; dat lijkt mij altijd een van de beste voorteekenen. Mocht je er in slagen hem nog wat spraakzamer en meer overtuigd van zijn gaven te maken, dan doe je nog een goed werk extra.

Wat hebben ze in Eibergen van de nieuwe situatie gezegd? Was Dina tevreden? De rest volgt vanzelf, ook bij tijdelijke strubbelingen, die ik in dit geval overigens niet eens verwacht.

Er is voor Zaterdag nog geen première aangekondigd; als het door Jan Gr. zoo uitnemend vertaalde stuk ‘Mijn Misdaad’ nu maar een beetje inslaat, wordt er wellicht ook geen nieuw stuk gegeven. Dus wind en weder dienende hoopen wij dan Vrijdag al te komen. Onze emigrant-logé zal dan ook wel weer verdwenen zijn.

Je reactie op mijn brief over je poëzie leek mij niet heelemaal zuiver. Me dunkt, dat ze die ‘kitsch’ toch wel ietwat au sérieux heeft genomen, en waarom ook niet? Het was heusch lang niet gek en Vestdijk, die toch als poëziekenner mag gelden, vond b.v. het gedicht over Barbara bijna ‘Forum-rijp’! Hij wist toen niet, dat jij het geschreven had; trouwens, ik zelf ben er ook 10 minuten ingevlogen.

Ant zegt, dat ze je zelf wil schrijven, en ik verwacht, dat ze er ook toe komen zal. Zij heeft zooeven bijna brand gesticht door theedoeken op het gas te leggen; maar ik heb de polis nu weer opgeborgen, want de blussching volgde dadelijk.

Het is hier vrij druk, maar toch schiet ik op met mijn nieuwe boek.

Wil je aan Jan vragen, of hij mij nog even den meest geschikten trein meldt? Op Vrijdag dus, wind en weder etc. De boekenbeurs lijkt me n.l. een attractie, en het heele week-end zie ik met verlangen tegemoet. Ook de grove vischmosterd zal ik zien te krijgen.

Tot ziens dus, en veel succes met de preliminairen van het samenleven! Heb je Eddy erover geschreven?

Hart. gr.

je Menno

 

Origineel: Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie