E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [31 maart 1934]

Parijs, Zaterdag.

Beste Menno,

Haastig dit krabbeltje, als antwoord. Wat is dàt nu voor flauwe kul met Die Sammlung. Er was toch afgesproken en geconditioneerd dat jij mijn proef zou nakijken. God weet wat ze er nu allemaal van maken! Waarom heb je niet als de bliksem Mann aangeschreven? Wil je in ieder geval nog erover schrijven en protesteeren?

Ik krijg, naar het schijnt, spoedig mijn laatste duiten (van de erfenis) en wil dan in ieder geval minstens fl. 50. aan Dirk's Uren bijdragen.

Benieuwd naar je stuk over Verwey-George.

Van Bep hoor je nog een en ander; ik laat het hier vandaag dus bij. Veel plezier in de vacantie, groeten aan Ant en vergeet niet je moeder te zeggen dat Beauty and the Beast met Paschen althans gescheiden zijn. Ook vele respecten aan de familiekring van laatstgenoemde.

Je

E.

Je stukje over Esther was best, maar ik vind dit vee, hoe meer ik erover nadenk, zoo walgelijk, dat het ergste erover mij niet genoeg lijkt. Hoe kan één behoorlijk mensch aan die smeerlapperij gelooven, en hoe zijn er toch duizenden ‘fraaie geesten’ meer of minder aan verknocht geraakt?

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie