E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [29 mei 1934]

Parijs, 29 Mei.

Beste Menno,

Dank voor briefkaart en proef. Geef je geen verdere moeite voor den sigarenhandelaar, wat ik noodig had (1½ zinnetje) heb ik uit het hoofd geciteerd. Hierbij een antwoord op je brief; alles lijkt me nogal gezwam, maar het antwoord heeft de deugd van waar te zijn; met Jany waren wij gisterennacht nl. in de Boule Blanche; erg aardig voor een uurtje, langzamerhand weerzinwekkend als een vermomde maar au fond nòg bêtere Kring. Kan het antwoord gemakkelijk opgenomen worden of ben je erop gesteld, dan zetten; anders vind ik het best, als het vervalt.

Hartelijke groeten en in haast je

E.

Billet retour.

Parijs, 29 Mei.

B.A.

- Op het oogenblik dat ik je antwoord lees, stap ik kersvers uit een negerbal. Het wemelde daar van pittoreske heren uit alle Zanzibars, die allen zonder uitzondering in de verleidersbranche waren gegaan; houd me dus ten goede als ik het cliché-in-kwestie meer dan ooit zie als een bête noire. De blanke vrouwen die niet op de ultime diensten van deze heren waren uitgegaan, genoten toch van het feit door hen op de dansvloer geleid te worden en zich daarbij te horen toespreken in de meest ... elementaire verleidingstaal. Wat ‘de liefde’ in dit alles te maken had, zou zelfs jij niet hebben weten uit te vinden: zodra het pittoreske gesleten was, ademde men nog slechts in het abattoir. En toch was het kompleet dàt: de sfeer, de bewegingen, de taal van de verleiding, un peu plus naturel que nature, anders niet. Vergeef me mijn overgevoeligheid misschien: ik beloof je dat ik de opgegeven literatuur zal overlezen, maar ben hier nog ‘onbekwaam’ van.

Je

E.d.P.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie