Menno ter Braak
aan
E. du Perron en E. du Perron-de Roos

Den Haag, 23 oktober 1934

den Haag, 23 Oct '34

Beste Eddy en Bep

In de eerste plaats mijn bijzonderen redactioneelen dank voor de antwoorden op de enquête! Het antwoord van Bep is werkelijk uitstekend, dat van Eddy vond ik minder; eigenlijk niet in zijn toon, aarzelend en ‘verwijzend naar iets anders’. Liever had ik iets fulminanters! Het gepeupel van Robbers tot Houwink antwoordt ook, natuurlijk. Er zijn prachtige Querschnitt-antwoorden te maken; ik denk, dat ik Bep met Ina Boudier-Bakker (of met Henr. Roland Holst) in één avondblad zet...

De Smalle Mens behandel ik volgende week in de kroniek. Ik zie er eerlijk gezegd tegen op, om de bekende beweegredenen. Maar er schieten me toch nu al verschillende motieven te binnen, die ik juist in de krant wel eens wil aanroeren. - Bij de herlezing trof mij de juistheid van Malraux' opmerking over mijn manier van polemiseeren in den Politicus. Ik heb het gevoel, dat ik zijn vermoeden in deze nieuwe dialogen realiseer. Rudi v. Lier, die nu bij Huizinga studeert, was eergisteren hier en betoonde zich vooral geestdriftig over De Calender en de Notaris! - Ik lees onder het werk door de brieven van Bakoenin aan Herzen en anderen. Een heel andere, menschelijker toon dan in de correspondentie Marx-Engels; maar dat de laatsten het moesten winnen en veel ‘knapper’ waren, wordt uit deze vergelijking ook duidelijk! Verder heb ik Kropotkin uit de K.B. meegesleept. Marx schijnt Bakoenin overigens bepaald vuil behandeld te hebben.

Wat scheelt Marsman? Ik heb nog niets van hem gehoord. Zou hij bezoek apprecieeren? Dan ga ik eens naar Utrecht.

Wat de panopt betreft: hoe geslaagd ik ze beide ook vond, dat je er twee zond bracht me in verlegenheid, want de rubriek panopt. barst ditmaal (terwijl ik vorige maanden zelf voor de zaak op moest draaien!). Gans, Slau, jij, ik zijn ditmaal vertegenwoordigd. Ik laat dus je Indische ontboezeming maar tot Jan. overliggen en plaats nu vast de werkelijk bijzonder treffende critiek op Napoleon. Je hebt daar zeker geen bezwaar tegen?

Ik zend je vandaag of morgen een pak met Klaus, den Doolaard en Antonini. Den Doolaard schijn ik wel belazerd te hebben, want op de krant dacht men, dat hij wel weer zou willen vechten. Overigens ben ik zelf van meening, dat ik hem te veel heb gespaard, alweer uit de bekende overwegingen.

Van de regeneratie van de Groene heb ik niets gemerkt. Bij iedere regeneratie werd ik trouwens betrokken zonder ooit andere dan hoogst onaangename ervaringen op te doen. Wees dus voorzichtig met die jongelui! Ze willen permanent een ‘frisch weekblad’ en zijn even permanent gierig.

Aan de komma's kan ik niets doen! De correctoren zijn schoolmeesters en werken volgens een eenheids-principe. Maar voor de enquête zal ik speciale maatregelen treffen. Overigens is dit komma-aesthetisme haast even erg als de spelling argumentatie van neef prof. Huizinga, die een open brief voor de Vries en te Winkel heeft gepubliceerd, waarop ik hem in Het Vad. van repliek heb gediend. Ik blijf voor veel kommata!

Voor den indiscreten E. nog dit: ik meen zeker te weten, dat Dick B. met Netty D. tot daden is gekomen. Van het gevoel ben ik in dit geval juist veel minder zeker!

hart. gr. ook van Ant

jullie

M.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie