Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, [7 april 1935]

den Haag, Zondag

Beste Eddy

Tot het laatste oogenblik heb ik geprobeerd aan Parijs vast te houden, maar het ging niet. Ik zag absoluut geen kans door het werk heen te komen; als ik Vrijdag geen première had gehad (met mevrouw Else Mauhs) had ik meer ruimte gehad, maar nu liep alles toch weer vast. Ik merk wel, dat er in het seizoen niets van komt, helaas. Volgende week-end zijn er liefst drie premières. Gelukkig houdt het gedoe practisch in Mei op, zoodat ik nu maar na Paschen denkt te komen. Waarschijnlijk heeft dan ook de natuur reduplicatie toegepast, zoodat ik ook een gewaagde conclusie kan trekken op grond van persoonlijk schouwen over de ‘Erbmasse’. Noth hoop ik dan ook stellig te spreken.

Wat zijn stuk over Aragon aangaat: Ik vind het briefje van Kramers naar den toon ook dwaas, maar, nu aangenomen dat hij zijn Winckeltje heeft voortgezet, wat ook ik idioot vind onder deze condities, misschien kan hij moeilijk anders. Het is toch zijn recht om het stuk van Noth slecht te vinden. Het lijkt mij nu het beste, dat jij in den vorm van een interview (of in welken vorm ook) zijn inderdaad zeer sympathieke speech en zijn stuk over Aragon verwerkt; doe het dan zoo, dat er een ‘algemeen’ kantje aan is (‘de’ emigratie of zoo), dan kan ik het zeker door de liberale persen krijgen. Zijn stuk over Aragon in de krant zetten als bijdrage kan ik, zeer tot mijn spijt, niet; ik zou geen kans zien, daarvoor het geld van de Lang los te krijgen, die nu eenmaal wil, dat de boeken zooveel mogelijk in de redactie worden besproken. Het is beroerd, maar niet te veranderen.

Slauerhoff is ook voortgegaan (hoewel ik met hem ‘gebroken’ had) mij briefjes te schrijven; in het laatste begon hij zelfs te modderen in de richting van Greshoff. Ik heb hem nu nog even geschreven, dat ik eerst een opheldering van hem verwachtte over zijn manieren; daarop is geen antwoord gekomen. Overigens verlang ik niets beters dan van hem niets meer te merken en voor zijn geïntrigeer gespaard te blijven; want dat hij een geboren intrigant is, lijkt mij niet langer te ontkennen. De wijze, waarop hij nu b.v. Jany weer in zijn correspondentie betrekt, is niet minder dan insinueerend. Dat hij door zijn geknoei onze relaties met Vic waarschijnlijk wel fundamenteel verpest heeft, spijt mij toch. Ik heb veel bezwaren tegen Vic, maar halfzacht is hij niet en als zoodanig apprecieer ik hem toch wel. Bovendien lijkt het mij niet strikt noodzakelijk, dat alle persoonlijke verschillen worden omgezet in ‘veeten’, zooals nu het gedoe van Slau helaas onvermijdelijk schijnt te maken. De eenige, die er veel pleizier in zal hebben, is behalve Slauerhoff zelf, Coster, als representant van halfzacht Nederland.

Wat het congres betreft: hoewel ik in het algemeen weinig verwacht van congresseeren, doe ik natuurlijk graag mee. In Juni zou ik misschien kunnen overkomen. Maar een overzicht? Ik zou mij er niet capabel toe achten, zou Last en Donker tegelijk benadeelen in mijn subjectiviteit. Bovendien heb ik momenteel althans absoluut geen tijd over! - Van Schendel is als naam hier ideaal, Henriette Roland Holst al weer iets minder, omdat zij uitgesproken (halfzacht) links is. Zou het ook niet beter zijn, voor de variëteit, dat niet ik, maar b.v. Marsman onder het eerste comité figureerde? Ik zeg dit niet, omdat ik niet wil, maar omdat het me minder exclusief lijkt, jij en ik vertegenwoordigen hier toch vrijwel hetzelfde. Marsman is een andere nuance, met een heele nasleep van andere menschen. De Ligt is al weer in Genève; zijn adres is, als je hem zou willen bereiken: Petit Lancy (Genève), Suisse.

Ik schrijf dit alles als eerste reactie, zal er verder over nadenken, heb er nu nog geen overzicht van wat ik zou kunnen doen. Het lijkt me zelfs eventueel niet slecht ook dikke Anthonie te vragen; tenslotte is hij ‘humanist’ en moet de bekende ‘breeje boasis’ in dezen meespreken. Hoe denk je daarover?

Bedankt voor het portret, dat zeker bij Ducroo zal compareeren. Het is heel goed, wat mooi, maar toch niet ‘onwaar’. Is die fotograaf jullie benedenbuurman? Hij accentueert het weeke en droevige in de persoonlijkheid, blijkbaar.

Laat vooral een snelle geboorteklok luiden hier heen! Ik voorspel je een dochter. Let op wat ik zeg!

Cor intrigeert hevig bij Schilt om mij weg te krijgen, totnogtoe zonder succes. Vestdijk heeft Else Böhler af; het eindigt op een S.A.-festijn in Berlijn, dat hij met enorme fantasie volkomen authentiek uit zijn duim heeft gezogen.

Tot nader dus!

Hart. groeten van ons beiden, en speciale wenschen voor ‘vlot verloop’ aan Bep. je

Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie