Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 24 oktober 1935

Den Haag, 24 Oct. '35

Beste Eddy

Bedankt in de eerste plaats voor je vele zendingen, vooral voor Gobineau, die mij zeer interesseert; als ik nu maar een paar oogenblikken kan vinden om het boek te lezen, want het was de afgeloopen dagen schrikbarend druk in de journalistiek. Vandaar, dat ik je alleen met drukwerken verzorgde en nog niet antwoordde. Het stukje over Dumay heeft iets roerends; de wijze vooral, waarop de man het verhaal navertelt, is zoo onweerstaanbaar komisch, terwijl hij het toch net niet heelemaal verkeerd vertelt, dat ik werkelijk even blij was voor deze menschen, dat zij nu tenminste ook eens een boek van mij hebben gehad, niet zoo onbegrijpelijk en hautain, maar echt gewoon. Voor mij begint Dumay juist door deze elementen onverteerbaar te worden; ik las er laatst nog eens in naast Hampton Court en moest bevinden, dat Dumay het absoluut aflegde. Op H.C. ben ik nog altijd een beetje trotsch, voor Dumay heb ik alleen maar nog wat genegenheid.

Gisterenavond heb ik een ander naar de beroepscomedie laten gaan en ben zelf naar een repetitie van De Pantserkrant gaan kijken, die 31 Oct. vertoond wordt. De regisseur, een heel geschikt mannetje (stadium: ambtenaar der gemeente met lectuur Du Perron-ter Braak op tooneel geprojecteerd), had er mij om gevraagd. Het was een prachtige sensatie, die ik niet had willen missen. Er zit een tooneelschrijver als bijfiguur voor mijn schelmenroman in! Een groot aantal studenten, allen zeer zenuwachtig, omdat zij voor den vader van hun personage moesten optreden. Een tandarts(!) speelt Pankow; type jeune premier, die erg overtuigend pathetisch doet, als hij mijn ideeën ventileert, maar natuurlijk absoluut onmogelijk, al doet hij het ‘voor tooneelbegrippen’ nogal goed. Voor de rest liep het heel aardig; vooral de hoofdredacteur is goed, en Peters lijkt op De Lang. Het regisseurtje had er een regieboek bij, waarin ik eerbiedig gekeken heb; teekeningen, ‘wenken’, vaktermen bij de vleet. Ik meen nu wel precies te begrijpen, wat het vermaak is van tooneelauteur te zijn; het is ook een vorm van Wille zur Macht, de leege huls te zijn, waaruit al dat gerumoer en heen-en-weergeloop potentieel is voortgekomen. En onwillekeurig ontkom je niet aan de neiging om iemand, die er precies naast is, ontzettend hard uit te lachen, want hij lijkt je gewoon een idioot (wat hij ook wel zal zijn).

Veel tijd noodig gehad voor Huizinga. Ik vind hem altijd weer zoo verdomd aanmatigend en vooral ‘gepast’, dat het me groote moeite heeft gekost een hoofdzakelijk lovend en toch voor hemzelf critisch stuk te schrijven. Zeg me je meening eens over dat boek.

Nog geen van de twee geannonceerde boeken (Guilloux en Pascal Rose) ontvangen!

Nu over je ‘verweer’. Ik heb er niets tegen, en begrijp, dat je het schreef, al zou ik het zelf niet tot zooveel volharding hebben kunnen brengen, gezien de absolute verlogenheid van den schrijver, die (naar ik wel gemerkt heb) zelfs zeer stomme menschen duidelijk is. Maar ik kon het niet in de krant zetten, 1o omdat wij nu wel vermoeden, dat Ton het bewuste stuk heeft geschreven, maar dat niet te bewijzen is, aangezien het ongeteekend en dus redactioneel is verschenen (ik heb zelfs bij oogenblikken werkelijk getwijfeld aan het auteurschap van v.D., omdat hij dan toch wel een ontzettende quadraat-stommeling en verzande platvoet moet zijn, meer zelfs nog, dan waarvoor ik hem verslijt), 2o omdat de Ned. redactie te kennen heeft gegeven, dat zij geen publicatie van haar standpunt zal geven voor er in Forum een officieele verklaring is verschenen, en ik dus onmogelijk in mijn krant een stuk kan opnemen, dat mijn ‘eed breekt’. Als je het stuk later toch wilt publiceeren, moet je het dus zoo bewerken, dat v. Duinkerken er toch indraait; deze vorm kan hij stomweg doodslaan door te loochenen!

Persoonlijk maakt je stuk op mij den indruk, dat het niet zal overtuigen. De passage over Slauerhoff doet denken, dat je achteraf op hem wraak wilt nemen, wat stellig je bedoeling niet is; maar het deed mij zoo aan onder het lezen. Ik was overigens ook van plan in een panopt. op dit stuk in De Tijd te reageeren, maar als de mogelijkheid bestaat, dat jij het doet, zie ik er met liefde van af. Ik zou je alleen aanraden het stuk sterk te bekorten en allerlei persoonlijk verweer vooral te schrappen; dat zou de polemische werking absoluut verhoogen. Het geval Slau zou ik geheel schrappen. In wat korteren vorm zou ik het, hoop ik, onder panopt. kunnen onderbrengen. Hoop ik: want ik weet volstrekt niet, of Zijlstra mij nog papier wil geven voor die laatste nummers, afgezien van het wettige deel, dat al overschreden wordt door de al gezette copie!!

De Bruine Vriend zal ik voor je vragen, het boekje van Proost stuur ik op (een prul overigens).

Van Jan hoor je nu wel alles over de redactioneele quaesties. De houding van Coenen is exemplarisch geweest en dat Jan heeft doorgezet, strekt hem tot groote eer. Groet deze man zeer hartelijk van ons! Ik schrijf hem nader.

Het stuk tegen v.D. of niet v.D. stuur ik je terug; kijk eens, wat je er mee doet. Ik voor mij ben er voor, tegen die papen op een veel koeler toon te spreken, kort en zoo zakelijk, alsof over 5 minuten de trein ging, die wij volstrekt moesten halen. Dit Roomsche gedoe is heusch beneden ons en (vergeef deze hiërarchische oprisping) wij zijn er dus te goed voor. Het fascisme is 10 × gevaarlijker momenteel.

Veel hartelijks van ons beiden, ook voor Bep,

je

Menno

Zoo juist ontvang ik het concept verklaring van de Ned. red. over het opheffen van Forum van Vic terug, die er mee accoord gaat. Die verklaring bevat een minimum, maar laat ieder van ons verder geheel vrij om er individueel aan toe te voegen (in het Vad. of elders) wat hij wil. Deze solidaire verklaring van de Ned. red. zal zeker den meesten indruk maken, want de Vl. liggen tot nog toe onder elkaar overhoop.

Het minimum lijkt mij persoonlijk scherp genoeg. En ik spuug verder alleen maar van het heele geval.

Het boek van Huizinga is van Hein. Stuur het hem bij gelegenheid terug, als je wilt.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie