J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Schaerbeek, 3 maart 1933

3 Mars 1933

 

Beste Menno,

Gisterenavond heeft De Ridder ons ‘Kaas’ voorgelezen. Hij zelf was er bij momenten zóó ontroerd van dat hij de lezing moest onderbreken, anders was hij gaan zitten huilen. Een curieuze kerel! Ik heb het daarna meegenomen naar huis en vannacht nog eens herlezen. Ik stel het boven ‘Lijmen’, omdat het geserreerder en rijker is. Het is weer een transactie welke een tragedie wordt. Een man die een partij kaas moet verkoopen en niet verkoopen kàn! Het begin, het sterven van de moeder, is een meesterstuk. De hoofdpersoon komt zoo uit het café in de sterfkamer waar het benauwd is.

‘Het heeft dan nog wel een uur geduurd, ik nog steeds met dat bier, maar toen werd verklaard dat zij dood was.’

Deze zin heeft mij aldoor bezig gehouden. Jan v.N. & Ary Delen vonden het ook beter dan ‘Lijmen’ en almee van het beste van zijn hand. Ik zend je het MS als papiers d'affaire aangeteekend. Het is juist zeventig bladzijden Forum's. <ZEd zou graag gauw met de plaatsing beginnen, graag zoo gauw als het mogelijk is en jullie schikt.>

Wat je schreef over het geval Forum-Eddy-Bouws vind ik toch wel verdrietig. Als de minister valt op een principieele quaestie is dat gewoon, maar als hij moet aftreden wegens oneenigheid of liever incompatabilité d'humeur met een referendaris, vind ik dat tegen alles. Ik zou dan liever de referendaris aan den dijk, of althans op zijn nummer, zetten. Niet nauwkeurig op de hoogte van de situatie zijnde vraag ik: Is Everard wel precies op de hoogte van de plaats welke hij in ‘Forum’ inneemt? En is het hem voldoende duidelijk, dat zijn technisch-administratieve ‘bevoegdheden’ hem nog niet het recht en de bekwaamheid geven om mede te werken aan de geestelijke opbouw van het tijdschrift. Wat mij in de zaak hindert, is dat een van de architecten voor de opzichter van de aannemer (Zijlstra) moet wijken.

Wat je over Eddy zegt is mij uit het hart gegrepen. Hoe langer en hoe beter ik hem ken, des te meer ben ik van hem gaan houden. Juist òm die dingen die me eerst een beetje kregel maakten en die au fond zoo geheel bij hem passen, dat ik ze niet uit het ensembel van zijn deugden en gebreken zou willen missen.

Plak mijn Panoptikummers maar aan elkaar, met een sterretje er tusschen, want ze geven toch alle een àndere kant van het verschijnsel weer.

Die ruzie tusschen mij en Slau is van een bêteheid om over te huilen. Ik schreef hem dan ook een hartelijke brief om hem dit mede te deelen, maar ik mocht daarop helaas geen antwoord ontvangen. De zaak is gauw verteld. Ik ben met een wat te groote voortvarendheid begonnen om mij te bemoeien met zaken welke mij niet raken. Ik deelde nl. aan Slau mee, dat ik het niet juist vond om met iemand als vriend te verkeeren en hem dan noodeloos en nutteloos erge pijn te doen met een schimpdicht. Het schijnt dat ik Slau's bedoelingen miskend heb en dat híj het als een onschuldig grapje beschouwde. Maar ik wéét en hij kon weten dat de betrokkene het verdomd akelig en heelemaal geen onschuldig grapje zou vinden. Bon. Te recht of ten onrechte, dat doet hier niet toe. Ik meen dat men een kameraad een opmerking mag maken, zelfs, te goede trouw, een misplaatste, zonder dat die heer daar door op een troon klimt, verklaring en excuses eischt en dreigementen uit stoot! Op deze alerridicuulste briefkaart werd ik zóó verdomd driftig, dat ik Jan een briefje schreef, waar de honden geen brood van vraten en waar alle maat en logica in ontbrak! Nu waren we kiet in ridiculiteit! Daar ik bovendien om zoo'n flauwe-kul-koek onmogelijk boos op een kameraad kan worden en ik Jan héél graag mag, schreef ik hem een lange brief om de zaak, die geen ‘zààk’ is, te liquideeren. Hierop hoorde ik, eerlijk gezegd tot mijn stomme verbazing, niets. Hij zal toch niet eischen dat ik op mijn bloote voeten naar Wassenaar wandel in een boetekleed, dat overigens den man niet ontsiert (Abr. K.)?

Hieruit is een correspondentie met Eddy ontstaan, welke in disproporties tusschen cause et effect die met Slau nog weer verre overtrof. Eddy, de wijste zijnde, sprak het verlossende woord: één lekkere kop thee van Aty is van meer belang, dan dit alles!

Nu weet je de tragediën welke mijn bestaan onveilig gemaakt hebben.

Als Slau mij nu net zoo'n brief terug schreef als ik hem stuurde dan zou de heele kinderboel uit de wereld zijn. Ik schreef er Bouws over denkende dat hij Slau véél zag. Maar ook van die hoorde ik niets meer. Afwachten.

Verder niets nieuws. Me dunkt! Plaats zoo véél van mijn Panoppen als je met je geweten overeen kunt brengen, want het schrijven heeft voor mij heelaas ook een dwingende economische kant! En als je ze werkelijk aardig vindt kun je ze best over April en Mei verdeelen.

Nu, beste, hartelijke groeten van Aty, die het betreurt dat we jullie ditmaal niet hier zien,

een hand van geheel

je Jan

 

Als Truida ooit eens zin heeft om zich een paar dagen met Aty in het Brusselsche te verstrooien, dan heeft ze het maar te schrijven. Van harte welkom.

 

Eddy wou v Kampen zien. Deze MOET Maandag in R'dam zijn. Hij komt nu aan tusschen 12-1 Maandag a.s. bij jou om daar Eddy te treffen.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie