J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Schaerbeek, [7 april 1933]

Beste Menno,

Hartelijk dank voor je briefkaart. Mag ik uit het feit, dat Everard mij de stukjes over Wullem en Adolf terugzendt opmaken, dat de andere geleidelijk een plaatsje zullen vinden in het geliefd maandschrift Forum? Je vermeldt dat niet. Van Maurice boe noch bah. Ik heb hem, ná jouw brief nog meerdere malen gesproken en zat o.a. twee uur naast hem aan een lunch. Maar hij heeft met geen woord van de zaak gerept. Boos? Maar waar zou hij boos om kùnnen zijn. Le coup est régulier. Ik zend in. De inzending circuleert. Twee stemmen vóór, één tegen. Zijn we democraat of zijn we het niet? Meeste stemmen gelden. Hìj kan dat stukje over v/d W-hulde maar niet verteeren!!! Zooiets teekent een knaap en hij zal me, steeds vriendelijk met me verkeerende, dwarszitten waar hij maar kan! Alléén kàn hij niet veel bereiken op dit gebied!

Het spijt mij, want ik mocht hem wel. Maar dit was onvermijdelijk, omdat hij ongelooflijk bang is en vindt dat men ‘dit’ niet zeggen mag en kan en ‘dat’ niet. Hij is altijd bezig met politiek. De heer Vermeylen, de heer Teirlinck de Vlaamse Beweging, de H.R. Kerke, het huisgezin, de Dooden, de Ongeborenen. en godweet wat nog meer..... maar dat alles is taboe, omdat het beter is voorzichtig te zijn. Je kunt nooit weten.....

Hierbij mijn tien gld voor mijn luxe-ex. dat ik van Eddy kreeg.

Mijn bezoek wordt nog even uitgesteld.

Gelukkig dat je eenige dagen rust krijgt. Want ik brand van verlangen naar de rest van je boek. Ik las 60 blz. van Eddy. Ongelooflijk goed en overtuigend. Nu, beste, hou je taai. Veel liefs van Aty, een hand van

Jan

 

Jan en Kees gaan na de Paaschvac, naar een pensionaat in Dinant. Er is dan altijd plenty logeerruimte! Denk er aan!!!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie