Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 3 juni 1936

Den Haag, 3 Juni '36

 

Beste Jan

Ik wil je even complimenteeren met het laatste no. van Groot-Nederland, dat werkelijk, zoowel door algemeen peil als door de groote variatie, een modelnummer geworden is. Hulde! Als het zoo kan blijven, is het haast een vooruitgang, dat Forum verdwenen is; en ook als er mindere nummers tusschendoor komen, is het bestaan van dit tijdschrift een zeer belangrijk iets... voor ons en de onzen.

Ik was een paar dagen in Parijs, logeerde op de Bd. Murat. Eddy en Bep waren in uitstekende conditie, moet ik zeggen. Zoolang de obsessie van het ‘komende’ niet op hen drukt, zijn zij volkomen ‘in vorm’. Wij hebben natuurlijk ontzettend veel ‘gesproken’. Een middag met Malraux was het hoogtepunt van gespreksquantiteit. Maar ondanks de voortdurende spanning, die zooiets vereischt, geniet ik van zulk een paar dagen in een ‘kristallen sfeer’ van dialogen. Nu zit ik weer braaf op de krant. A.s. Zaterdag gaan we met een week verlof naar Bilthoven (hotel ‘De Leyen’); zooals je weet, hoop ik daar te werken.

Victor zond me de copie van zijn stuk over mij, benevens een briefje, dat mij niets zegt, behalve dat hij blijkbaar niet begrijpt wat er in mijn vorige brief stond. Enfin, ik zal hem maar eens schrijven. Zijn artikel over mij is n.l. in het minst niet illoyaal of wat ook, maar ongelooflijk vierderangs. Als de heeren Teipe en Van der Woude als explicateurs tweederangs zijn, dan kan hij werkelijk nog niet op den derden worden toegelaten. Daarover zou ik hem dan in vredesnaam maar eens willen schrijven, want hij blameert zich met zulk geklets, na het brochuretje van die twee andere mannen, en zelfs na Van Leeuwen. Ik heb er niets tegen, dat hij het laat drukken, integendeel, wat mij betreft, maar waarom zou ik hem geen advies geven het om eigen bestwil maar na te laten? Eerlijk gezegd, de heele Varangot is voor mij langzamerhand een natuurverschijnsel, zonder intellectueele attracties. Het ergste bezwaar, dat ik tegen zijn artikel heb, is, dat hij vergeten heeft de Muloschool te Winterswijk te noemen, die ik ook bezocht. De tegenstelling historicus - journalist is zoo evident idioot (want aan de feiten ontleend zonder een poging zelfs tot explicatie), dat ik haar evengoed op Huizinga als op Nietzsche zou kunnen toepassen. Misschien zelfs wel op Goethe en Wilhelm Loeb.

Ik schrijf binnenkort over je Critische Vlugschriften. Gelukkig kan ik die nu eens niet 100% accepteeren zooals de ‘Rebuten’. Bij bundeling zijn deze stukken, vooral waar ze positief zijn, soms erg ‘journalistiek’ (niet in den Varangistischen zin). Je had ze, dunkt me, zwaar moeten besnoeien. Maar ik zei ‘gelukkig’, omdat ik nu tenminste even kan laten zien, dat mijn appreciatie van ‘Rebuten’ geen phrase of compliment is.

Veel hart. gr., ook voor Aty en van Ant

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie