Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 18 december 1936

Vrijdag

 

Beste Jan

Na lang wikken en wegen en met grooten spijt hebben wij tenslotte van de reis afgezien. Het komt alles zoo beroerd uit, dat wij het liever verschuiven tot Januari. Maar dan ook vast! Wanneer ik nu was gekomen, zou Ant niet mee gekund hebben en had ik met de auto van mijn broer op één dag heen en weer moeten rijden. Dus liever later rustiger. Met eau de verveine.

Ik zond nog een Crit. Aant. voor Gr. Ned. aan v.H. & W., over Bouman, Jaurès, Wilson, Rathenau. Over het bloemlezinkje van Ritter heb ik nog geen aardig idee gekregen.

Victor heeft mij excuses gepresenteerd, omdat Merz hem had meegedeeld, dat ik niet verkocht was aan het nationaal-liberale dagblad, zooals hij blijkbaar tot dusverre hardnekkig gedacht had. Deze manier van excuseeren is zoo mogelijk nog dwazer dan het bewuste schunnige briefje destijds. Hij is werkelijk niet wel bij het hoofd. Ik heb hem niettemin bericht, wat ik van deze dwaasheid dacht.

De Oranjelol begint hier al drukkend te worden. De schuine moppen stijgen ook evenredig in aantal. Morgen, Maandag en Dinsdag Oranje-premières. Je moet je niet verbazen, als ik daar als communist uit te voorschijn treed.

Merz stuur ik vandaag zijn ‘honorarium’. Zeg hem dat even, want ik vergat het door de drukte!

Hart. gr. v.h.t.h.

je Menno

 

N.B. Schilt wil absoluut een Fransche Letteren in deze maand hebben, omdat hij anders opstopping krijgt. Hij heeft deze maand ook al geen vreemde letteren. Dat moest ik je boodschappen.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie