Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

14 juni 1937

14 Juni '37

 

Beste Jan

Dank voor je briefkaart. Het stuk over Elsschot, dat pas gisteren definitief geboren werd, gaat vandaag aangeteekend naar v.H. & W. Het heet: Willem Elsschot en de Idee. (Zijn humor komt er ook bij te pas). Ik herlas ‘De Verlossing’, dat ik ongelooflijk goed vind, beter dan ‘Villa des Roses’!

Met gelijke post zend ik je een ‘Christenen’, die je dus vandaag of morgen moeten bereiken. Schrijf me spoedig je meening! Het recensie-ex. voor Groot- Nederland gaat nu toch naar Henny Marsman? Ik reken daar op, want anders komt mijn distributie in de war, en ik zou hem niet graag overslaan.

Nog iets: mevr. Douwes Dekker jr. heeft mij verzocht haar mijn afschrift van de copie der Multatuli-brieven ter lezing af te staan. Ik heb daarvan een doorslag, en in overleg met v.d. Hoeven, die ook van meening was, dat wij dit verzoek niet goed konden weigeren, heb ik haar dien doorslag nu toegezonden. Echter nadat zij zich schriftelijk verplicht heeft, daarvan niets te publiceeren of tegenover derden mee te deelen, alvorens de corr. in Gr.Ned. verschenen is. Laat v.H. & W. dus zonder jouw medeweten niets uit handen geven! Ik vertrouw deze dame n.l. maar half, en wanneer zij beide afschriften in handen mocht krijgen, zou zij er misschien niet tegen opzien het heele zaakje te verbranden. Dan is het origineel er nog wel, maar al het werk zou overgedaan moeten worden. De ridderlijkheid-chantage van mr. Montijn wijst in zekere richting. Ridderlijkheid tegenover Edu acht iedereen hoogste deugd, en de arme Multatuli? Hoe meer hij belasterd wordt, hoe beter. Maar zij zullen hem niet hebben!

veel hartelijks v.h.t.h.

een hand van

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie