Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 6 maart 1939

Den Haag, 6 Maart '39

 

Beste Jan

Wat een onverwachte luciferiaansche neigingen! Ik hoop, en Ant hoopt tevens, dat je er verder geen onaangename gevolgen van zult ondervinden. Het lijkt me zoo op het eerste gezicht (op grond van bijgevoegde stafkaart) nog wonderbaarlijk meegevallen.

Je interpretatie van de H.P.-quaestie heb ik direct aan Van Crevel doorgegeven, die trouwens ook al wel dacht, dat het gerucht al gaande andere vormen had aangenomen. Maar dàt er overal geruchten in omloop zijn, blijkt uit dit geval nog weer eens overtuigend. Wij leven nu eenmaal in een wereld, die zulke verhalen waarschijnlijk maakt nog eer zij geverifieerd zijn.

Ik stuur je hierbij het bundeltje van Eric v.d. Steen; je zult het misschien toch liever zelf nog willen doorzien. Het is mij eerlijk gezegd erg meegevallen; er zit een spelelement in deze poëzie, dat ik zeer waardeer.

‘Groot-Nederland’ van Maart maakt weer een uitstekenden indruk! Wim, die nu abonné is, betoont zich ook zeer tevreden over het tijdschrift, en hij is erg critisch op dit stuk! Moge het doenlijk zijn ook na je vertrek naar Kaapstad dit peil te handhaven. Ik hoor, dat je erover denkt, van Rantwijk secretaris te maken. Dat lijkt me de ideale oplossing. Hij is voor dit werk zelfs beter geschikt dan Adriaan, lijkt me; hij is ten eerste theoretisch beter onderlegd en ten tweede vrij van andere tijdschriftbanden. - Van Echeren doet zijn werk toch heel goed, moet ik zeggen. Het stuk over Bordewijk is degelijk en toch verre van vervelend; er staan scherpzinnige opmerkingen in.

Weet je, dat Schilt door een auto is aangereden en te bed ligt? Ook dat schijnt nogal mee te vallen, maar hij is toch leelijk van zijn fiets gesmakt.

Tot nader. Veel hartelijks 2 × 2

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie