Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 5 april 1939

Den Haag, 5 April '39

 

Beste Jan

Gisteren ontving ik een ingezonden stuk van een zekeren Van Leusden over de Slauerhoff-uitgave, dat je wel in de krant van gisteren zult hebben gevonden. Ik voegde er een z.g. ‘geruststellend’ onderschrift bij, maar maakte ook van de gelegenheid gebruik om Zijlstra te schrijven en te informeeren naar den stand van zaken. Zulks ook naar aanleiding van een brief van Lecq, eenigen dagen geleden.

Ingesloten nu dit antwoord van hem; Ik begrijp er nu niets meer van. Ontwerpen zij daar een bladspiegel etc., zonder jou (ev. Salden) erin te kennen? Geschiedt dat met jouw voorkennis? En wat heeft ‘de nog onuitgegeven poëzie’ te beteekenen? Ik dacht, dat nu afgesproken was, dat het geheele dichterlijk oeuvre, zooals het voor den druk door Lecq gereed is gemaakt, dezen herfst zou verschijnen! Licht mij over een en ander omgaand in, want het is wel zaak, dat wij diligent blijven.

In principe zouden wij graag afspreken het week-end na Paschen in Brussel te komen. Schikt jullie dat? Ik zal nu alle moeite doen om première vrij te blijven.

Die vriendin van Koert heet Anneke Pepers; zij is bij Philips. En wie was dat vrouwspersoon, met wie ik in Eibergen zou hebben gespeeld?? Daar ben ik uiterst nieuwsgierig naar!

Mijn elite boekje is voor 2/3 af. Ik hoop het, wind en Hitler dienende, spoedig af te maken. Dank voor ‘Regain '39’, waarin ik mij ga verdiepen. Lehmann in ‘Werk’ is zeer de moeite waard! Trouwens, het nummer van April bevalt mij na dat van Jan. verreweg het beste.

Tot nader. Veel hart. gr. 2 × 2

je Menno

 

Ik ga mijn kroniek Gr.Ned. voor Mei schrijven over: Frank van der Goes en Jacob Burckhardt.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie