Aty Greshoff-Brunt
aan
Ant ter Braak-Faber

Durban (Natal), 30 juni 1939

Springfontein

30 Juni 39, Durban (Natal)

 

Lieve Ant,

We zitten vanavond met ons vieren in een café in Durban, echt geschikt om eens een paar brieven te schrijven. Op de boot kom ik werkelijk tot niets en met moeite zette ik me er toe Trui en Oma ons wedervaren te vertellen. 't Is ongeloofelijk hoe lui zoo'n bootreis je maakt daar was de luiheid die we in La Verne ontwikkelden niets bij. Nu we weer vasten grond voelen en in een gezellig café zitten komt de schrijfenergie weer boven.

Onze reis is bijzonder goed verloopen. Bij Cape Guardafuihadden we een ruwe zee, maar dat schreef ik al op een briefkaart als ik me niet vergis. Verder verliep de reis zonder zeeziekte of een anderszins. We hadden maar een paar regendagen. Behalve in de Roode Zee, waar we werkelijk in de letterlijke zin van het woord in ons zweet baadden, ook als we daar stil in ons bed lagen, hebben we nooit last van de hitte gehad. We zijn blij dat we deze omweg gemaakt hebben, behalve Zanzibar en Mosambique hebben we wel niet zoveel echt moois gezien, maar we kunnen ons nu tenminste een denkbeeld van de tropen vormen. Het landschap, de bevolking, alles was zoo anders, zoo nieuw en zoo verrassend voor ons! En telkens zag je weer wat nieuws, in iedere haven wel wel iets te ontdekken. De negers zijn wonderlijke schepsels, 't zijn net kinderen en wanneer ze zoo rondom een groot blik met maïspap met hun handen zitten te eten doen ze je toch ook sterk aan apen denken.

We hebben veel moeten lachen en heel dikwijls hebben we tegen elkaar gezegd waren Menno en Ant er nu maar bij. Dat moest wel ideaal zijn met een aantal goede vrienden eens zoo'n reis te kunnen maken. Ons medegezelschap was zoo weinig interessant en verder dan een praatje over het mooie weer, of over andere banaliteiten brachten we het nooit met hen. Alleen met een Zwitsersche planter hebben we nogal eens aardig gepraat.

En nu zijn we vanmorgen hier in Zuid-Afrika aangekomen. Durban is inderdaad een heele andere stad dan een van die welke we tot heden in Afrika zagen.'t Is een wonderlijke mengelmoes: lange Amerikaansche wolkenkrabbers en er naast officieele 19e eeuwsche bouwstijl à la Musis Sacrum in Arnhem. Op straat negerinnen met een minimum aan kleeding met kralen behangen en negerinnen met pakjes. Of ze zoo uit een revue stappen en daar tusschen dan de blanken. Prachtige autobussen met twee etages en rikshaws met kaffers die zich allerwonderlijkst toetakelen met veeren, kralen en koehoorns. Juist al die tegenstrijdigheden maken 't hier erg gezellig. We zitten in een groot café met muziek. Het publiek zingt bij de bekende wijsjes luidkeels mee en 't zijn veelal dames in avondkleeding en heeren in smoking. 't Is alles <toch nl. ondanks die smoking> zooveel gemoedelijker en minder deftig dan bij ons. <dus het is èrg provinciaal-opgewekt>

Ik ben natuurlijk erg benieuwd hoe we in Kaapstad hebben zullen. We werden hier vandaag met bloemen ontvangen!! Alsmede door een journalist die Jan evenwel niet thuis trof en toen maar een oude 85 jarige Amerikaanse die een reis om de wereld maakt, maar nooit een voet aan de wal zet. Wat ze er aan heeft op die manier begrijpt niemand, maar misschien heeft ze 't nu aan die journalist kunnen verklaren.

We gaan nu overmorgen weer terug <naar het Noorden>, naar Lourenço Marquez <Post Oost-Afr.> en komen daarna opnieuw in Durban. Is wel de mijl op zeven en we komen dan ook ongeveer 10 dagen te laat in Kaapstad aan.

De passagiers zijn allemaal woedend, maar wij leggen er ons rustig bij neer. Al die vertraging staat in verband met de ontzettende hoeveelheid vracht die we mee nemen.

De temperatuur is heerlijk. Wanneer je bedenkt dat 't nu winter is hier en dat ik alleen vanavond een mantel aan heb. We waren vanmiddag aan zee waar druk gebaad werd.

Het eenige waaraan wij merken dat 't winter is, is dat de zon om 5 uur ondergaat. Overal bloemen, zomerbloemen!

In Kaapstad zal 't wel weer anders zijn. Ik hoop toch zoo dat jullie hier ook nog eens komen. Wie weet! Er zouden wel gekker dingen vertoond zijn.

Nu Antje, ik schei er maar eens uit. Je hoeft je niet verplicht te voelen mij terug te schrijven, ik weet dat je geen erge brievenschrijfster bent. Je tasch heeft me op reis nog geen oogenblik verlaten, ik ben er zeer aan verknocht.

Heel veel hartelijks van ons vieren,

je Aty

 

Hierbij het stukje over v. Vriesland. Hoe kan iemand daar zoo kwaad over worden. Het is m.i. een waarderend stuk dus ik stel de man te hoog voor dat lor boekje.

Aan het slot is een regel weggevallen, bevattende een voorbeeld van die smakeloosheid nl. een woordspeling uit het Stuiversblad.

Dag! Veel liefs v. de jongens,

van Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie