J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Kaapstad, 21 september 1939

‘La Verne’, 21 Sept '39

 

Beste Menno,

Ofschoon de postverbindingen ons geheel in de steek laten, ga ik toch door geregeld te schrijven. Op den duur zullen de wederzijdsche brieven ons toch wel bereiken. Het schrijven ervan vind ik zoo prettig. Het oorlogsgebeuren is tot nu toe niet ongunstig. Rusland dat de petroleumvelden van Polen voor Duitschland ontoegankelijk maakt. Zich tusschen D. en Roemenie plaatst; de opstand der Tsjechen, de arrestatie van Goebbels en Streicher. Het geheel maakt de indruk van een wanhoopstoestand in Moffrika. Moge die indruk spoedig door de feiten bevestigd worden!

Hier is weinig of geen nieuws. Ik léés. Ik lees dagenlang. Eerst de boeken der kleine zielen, toen Van oude menschen, nu Eline Vere, en daartusschen door nog allerhande klein goed (over Negerpoezie bv of over het proces Dreyfus!)

Ik zend je dezer dagen per aangetek. brief een debuutbundel van een jonge Hollander uit Pretoria (hij studeert daar Fransch). Hij wou die dolgraag uitgegeven hebben. Er lijkt mij wel een eigen toon in te bespeuren. Stuur jij het geval voor mij door naar Stols, wanneer Stols als zaak nog bestaat! Ik zal er Sander over schrijven. Schrijf jij hem vast iets. Of weet je een andere oplossing? D.V.B.??

Kijk eens, pleeg overleg en handel naar beste weten.

Het Aug. No van Werk heb ik reeds 8 dgn in mijn bezit, dat van G.N. nog NIET!!! Jany stuurde nog het prachtige tijdgedicht, dat er in verschijnen zal. Of bestaat G.N. niet meer? Ik heb, misschien heel gek, het gevoel of alles afgebroken is!

Van het oude La Verne-Antibes heb ik onbewust een soort gevoelige plek gemaakt. Gisteren kocht ik voor de jongens, die zich met hun gramofoon vermaken, Le Grand Café van Trenet, je weet wel, dat ze op La Verne uittentreure speelden. En toen ik het hier hoorde overviel mij, zonder dat ik het had kunnen vermoeden, een huilbui. Ik laveerde nog wel met goed fatsoen de kamer uit, naar mijn eigen kamer toe. En daar heb ik als een kalf gegriend. Zeer vreemd. Ik heb van mijn 20 - 50 ste jaar> niet <lang niet!> zoo veel gehuild als van 1 Mei 1939 - 1 Oct '39!

Ik ben helemaal niet huilerig aan mijn hart, maar alles wat mij een heel weinig aan Holl. België of Fr. herinnert maakt me gewoon machteloos.

Deze verknochtheid aan het verleden, waar overigens geen spoor opzet bij is, belemmert ten zéérste mijn acclimatisering alhier. Ik ben gewoonlijk altijd nogal voor het nieuwe te vinden; het toekomstige boeit mij en ik heb nooit erg aan plaatsen of dingen gehecht. Nu echter is dat blijkbaar plotseling veranderd. Ik leef alleen in mijn herinneringen. Al wat ik hier doe of zeg heeft iets automatisch. Het gaat me au fond niet aan en ik kán met de beste wil niet over het gevoel dat ik hier in tijdelijke ballingschap ben, heen komen.

Ik heb veel hoofdpijn. Bijna om de andere dag. En schrijven lijkt mij ongelooflijk nutteloos. Wist ik nu maar hoe jij je tegenover deze ellende verhoudt?? Wanhoop je? Waar zit je?

Ik ben niet tegen Historische Momenten opgewassen. Waarschijnlijk wijst dat op een renteniers gemoed. Dàn maar een renteniersgemoed.

Wat was het leven in Den Haag rond 1900 (zie de kleine zielen) allerbekoorlijkst. Ik word als Paul: ik begin ook alles vies, gemeen, laag en mateloos hinderlijk te vinden!

De dag dat er weer post uit Holland komt, wordt een feestdag!

Veel liefs van allen

Voor Ant en alle vrienden en bekenden.

Hand

Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie