J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Kaapstad, 26 september 1939

‘La Verne’, Kloofnekweg, KAAPSTAD

26/9/'39

 

Beste Menno,

Ik behoef je niet te zeggen, dat wij wederom blij waren met eenig levensteeken. Je laatste briefje was van 24 Augustus geweest met alarmeerende berichten en nu dit van 9 September uit Zutphen. Het was wel héél merkwaardig uit één postzending de verschillende temperamenten te leeren kennen. Huib van Krimpen schreef opgewekt en argeloos. Van de oorlog viel er in Holland vrijwel niets te bespeuren. Arthur van Rantwijk rustig, gelaten; ook volgens hem was er weinig van eenige opwinding te bemerken. En ten slotte jouw brief, die zeer in mineur gestemd was. Ik geloof, dat dit ook met de leeftijd samenhangt. Ik weet nog héél goed, dat wij in 1914 de zaak ook nogal laconiek opnamen. Dat komt omdat men jong zijnde niet genoeg ervaring heeft om zich een voorstelling te kunnen maken van de onbeschrijfelijke ellende, welke in het woord oorlog besloten ligt. Ik ben nu gehéél als jij. Hoewel ik héél ver van het strijdperk verwijderd ben en geen enkele vrees behoef te koesteren, ben ik toch door deze verschrikking dermate verlsagen, dat ik geen smaak in het leven meer heb en iedere bemoeienis met geestelijke aangelegenheden mij een sterke zelfbeheersching kost. Als ik heelemaal mijn neiging volgde zou ik mij op een divan neergooien en nìets doen uit gemelijkheid en verdriet. De vraag waar dient alles voor? Beheerscht mijn bestaan en deze vraag is niet bepaald als een stimulans te beschouwen. Ik kan mij dus geheel in jouw gemoedsstemming indenken, te meer waar jij met je neus op de gebeurtenissen ligt en een gevaar voor ons land niet geheel uitgesloten is. Ik heb eenige baat gevonden bij een dagelijksch bad in Couperus: een vlucht naar de wereld (en dan nog de Haagsche) van omendebij 1900. Ik heb nog nooit zoo overgegeven de Boeken der Kleine Zielen herlezen! Verder Van Oude Menschen, Extase (een naar boek!), Eline Vere, Metamorfoze, en het flodderboek van Van Booven over Couperus. Aldoor op zoek naar mijn jeugd, het Den Haag van mijn jeugd, De menschensoort van mijn jeugd. Je weet, dat dit hunkeren naar het verleden een der meest kenmerkende ouderdomsverschijnselen is. Deze wereld maakt dus blijkbaar de menschen vroeg oud! Als je mij nu vraagt hoe wij hier bestaan, dan moet ik antwoorden: rustig, vrij, met onnoemelijk veel voordelen (klimaat, woning, tuin, vrije tijd etc) maar desniettemin onder een domper. Er ligt een egale druk op ons leven. We (en ik in het bijzonder) voelen ons in weerwil van het goede dat ons omringt verslagen en rusteloos. We zijn niet in staat al dat goede te genieten. Ik zelf heb nog steeds geen werkelijk contact met mijn omgeving: ik heb het gevoel of ik in een stationswachtkamer huis. Ik kàn met al mijn zelfoverreding mij er niet van overtuigen, dat dit een verblijf voor langeren tijd is.

Jan heeft nu zijn toelating aan de universiteit verkregen. Dit is een groote voldoening voor hem. Kees krijgt het bepaald druk met zijn lessen. Hij stelt er zich veel van voor met de zomervacantie een reisje te gaan maken van zijn zelfverdiende geld! Met N.P. Van Wijk Louw krijg ik langzaam maar zeker meer contact. Ik zie hem vaak en immer met oprecht genoegen: hij is nog wat èrg grüblend, maar doorendoor loyaal. Jacques Malan heeft verleden week de studie van de verzamelde werken van M.t.B. ter hand genomen en Fred le Roux is vol van het Carnaval der Burgers en werkt nu de andere deelen door. Deze menschen trekken zich van de oorlog werkelijk niets aan, omdat het begrip Europa voor hen niet bestaat, laat staan een werkelijkheid is. Zij zijn bezig met een tijdschriftje in de vorm van DVB, met de ernstige bedoeling het op zeker peil te houden en het niet door Malherbe's en Van de Heevers te laten drùkken. Ik kan zoo nu en dan met advies dienen: maar de ware belangstelling heb ik er niet voor. Als het zoover komt stuur ik het je natuurlijk toe.

Het is vandaag Dinsdag 26 Sept. om kwart voor tien verschijnt iederen Dinsdag een jonkman bij mij om Nederlandsch te leeren. Ik doe het om ten minste ìets te verdienen; maar bovendien vind ik het zeer amusant. Dit is de éérste les welke ik in mijn leven ooit gegeven heb en tot nu toe vind ik het een opwekkende arbeid! Of het dat blijven zal wanneer ik er twintig in de week zou hebben, valt te betwijfelen.

Mijn normale dag is aldus. Om zeven uur op. Na het ontbijt wat ‘werken’, dwz aanteekeningen maken, schrijven, lezen, correspondeeren al naar luim of noodzaak. Om half twaalf boodschappen doen. Om één uur lunch. Tot drie à half vier siësta. Dan weer ‘werken’ tot half zeven. Een kleine wandeling en om half acht diner. Wanneer we des avonds geen bezoek krijgen of brengen zit ik meest te lezen tot half elf à elf uur en dan naar de couchecoupé. Je ziet rustiger kan het niet; maar dardoor valt de innerlijke onrust me nog veel zwaarder. Ik mis nl iedere afleiding van wat mij hindert en verdriet doet.

Het eenige voordeel is, dat ik niet meer dat gejaagde gevoel heb, daar is nu die dofheid voor in de plaats gekomen. Mijn gezondheid is geloof ik goed, maar ik heb toch wel altijd een beetje last van mijn nieren, hetgeen onaangenaam is.

Dit is alles over mezelf!!!! Schrijf jij ook nu veel over jezelf voor het evenwicht, anders lijk ik zoo erg narcisserig! Ga mijn laatste brieven eens na. Ik heb het gevoel of er nog op duizend vragen een antwoord moet komen. Zou je ze alle gekregen hebben? Ik heb muurvast iedere week één of tweemaal geschreven en nooit overgeslagen. Gord je aan en schrijf met mijn oude epistels naast je een uitvoerig bericht!!!!! Correspondentie is onze éénige echte en ware vreugde, vergeet dat niet.

Is Eddy er al????????? Laat hem ook schrijven, de beste!

Veel handen ook voor Antje. Steeds geheel je Jan

 

P.S. Wees blij dat alle ‘vermakelijkheden’ doorgaan, want anders zou de spanning voor de gewone man niet uit te houden zijn. Voor gemobiliseerden bv. is radio een ware uitkomst.

Stuur je vooral een gebonden Rauschning per de Bussy Amsterdam met duidelijk op de verpakking: Voor J. Greshoff Kaapstad.

Die arme Slau, nu wordt hij na zijn dood nog gedupeerd.

Zoodra je stuk in Brandwacht verschijnt zal ik het je weer in meerdere exx. doen toekomen. Ga er vooral mee door je doet er een goed werk mede. Het blad is echter wegens papierschaarste tot bijna de helft teruggebracht. Ik had er juist een reeks artikelen voor klaar; maar ik denk dat ze er nu geen plaats voor zullen hebben.

Dag!

Veel liefs

Van Aty

Jan Jr <die juist de lectuur van Hampton Court voltooid heeft: er komen teveel droomen in, naar zijn smaak!>

Kees Jr

Jan

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie