Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 16 december 1939

Brief I

 

16 Dec. 1939

ontvangen 5 Jan. '40

 

Beste Jan.

Eergisteren kwamen er weer drie brieven op een kluitje van jou, die met gejuich begroet en verslonden zijn, te weten 2 Nov., 6 Nov., en 7 Nov. Ik krijg uit het verloop van zaken den indruk, dat de verzending Holland-Afrika tweemaal zoo snel gaat als omgekeerd; maar hoe het ook zij, wij stellen het hoog op prijs, dat je zooveel en zoo prettig schrijft over jullie en jullie omgeving. Ik kan daar niet zoo uitvoerig op antwoorden, omdat het vele schrijven voor de krant mij altijd tot op zekere hoogte verlamt t.o.v. briefschrijven, tenminste wat derzelve lengte betreft. Aan de krant gaat het overigens het gewone gangetje, zooals je uit de Vaderlanden van Die Burger wel zult zien; de gebruikelijke kleine relletjes, het gewone gekanker op de nog altijd pro Duitschland en tegen Engeland wroetende buitenlandredacteuren, die zonder eenig succes nu hun best doen om de blokkademaatregelen van de Engelschen tegen dat land uit te spelen. Verder heeft de Finsche quaestie ons natuurlijk zeer te pakken, niet het minst als exempel voor wat ons misschien in de lente te wachten staat. In ieder geval schijnt toch al gebleken te zijn, dat Molotof harder brult dan Worosjilof kan bijten; de algemeene sympathie gaat hier natuurlijk uit naar de Finnen. Ook in het Comité van Waakzaamheid heeft de politieke volte face van de Sowjetunie een crisis teweeg gebracht, die nu tot de opheffing van dit Com. en de stichting van een nieuw, radicaal anti-totalitair zal leiden. Het is ongelooflijk, maar waar, dat de echte stalinklanken door het gebeurde niet uit het veld geslagen zijn en rustig doorgaan over de Finsche ‘imperialisten’ te kwekken en den aanvalsoorlog van de geallieerden! De onwaarachtigheid, beter gezegd geestelijke vuilheid van deze menschen is mij nog antipathieker dan de nazi's, die althans gewone gangsters zijn. Door een en ander heeft het leven hier een andere kleur gekregen, de scheidslijnen loopen totaal anders dan voor dezen zomer.

Na de spanning in Nov. zijn wij voorloopig weer aan het neutraal-zijn, d.w.z. iedereen wacht af en de soldaten vervelen zich. Er schijnt overigens aan de Waterlinie zeer veel verbeterd te zijn; met dat al, geen prettige toekomst in zicht!

Simon is met Buning slaags geraakt in verzen; Buning had zich n.l. op S. gewroken door hem te portretteeren in zijn vertaling van The Comedy of errors in De Gids van Dec., hetgeen S. met een Acrostichon beantwoord heeft, eindigend als volgt:

Nu gij niet met de pen genoeg kunt stinken,

Gooi mij met uien, uit uw uiensoep.

Waarop Buning weer met een sonnet kwam, en S. weer. Sedert Tachtig is dat hier niet vertoond! <Kun je allemaal in de Vaderlanden vinden!>

Adriaans American girl is vandaag weer op de boot naar de States geklommen; het huwelijk schijnt afgesteld te zijn, maar A. heeft het over niets anders dan zijn vertrek naar Amerika. Wij vragen ons af, of hij in het zog van de vrouw wil varen (excuseer het beeld) dan wel buiten schot wil komen; er schijnt n.l. wel kans op te zijn, dat de buitengewone dienstplichtigen het volgend jaar worden opgeroepen.

Jany onlangs met erg veel genoegen ontmoet in Bergen. Hij was goed op dreef. Nog een fraai ‘woord’ van hem, dat ik ook weer uitstekend vind: zijn opinie over ons aller Stuiveling. ‘Een heel geschikte vent, maar hij is wel erg blij met Stuiveling.’ Is daar nog iets aan toe te voegen?

Tweede boekje van V.W. Louw ontvangen en deels al gelezen. Het lijkt me in veel opzichten belangrijk sterker dan Berigte te Velde; zekerder van de zaak, waar het om gaat, beter geschreven. En inderdaad, deze man is een ‘Europeaan’, ook al woont hij dan in Afrika. (Kan ook hij niet tegen kleurlingen?) Het boekje van zijn broer over de Z.A. poëzie vond ik eerlijk gezegd provinciaal en gezwollen van onder tot boven; precies het tegenovergestelde van Van Wijk. Vreeselijk ‘volksch’ bovendien en vol blab-woorden, uit de school van Dierick Coster.

Heb je inmiddels al iets van Eddy gehoord? Hij wilde je schrijven. Dat hij het gevoel heeft door omstandigheden ietwat van je verwijderd te zijn, geloof ik zeker; door je vertrek is het ook onmogelijk geweest de allernoodzakelijkste mondelinge opkikkering, die ook mijn vriendschap voor hem noodig had, door te voeren. Nu moeten jullie verder gaan op een basis van 1936, terwijl alles in de wereld letterlijk op zijn kop is gezet!! Ziedaar de kwade kanten van een verhuizing. Ik denk, dat je inzake Gille gelijk hebt, maar ook voor mij is dit punt wat pijnlijk om aan te roeren, omdat ik Gille nauwelijks ken en niet weet, in hoeverre hij verpest is, verpestbaar was en door mama al verpest was.

Wacht niet op mijn boekje over Simon, want het is eenvoudig niet geschreven; ik geloof, dat Veen door den oorlog verschrikt is, want ik heb boe noch ba meer van hem vernomen.

Steeds vervolgd door gedachten over mijn roman, maar de oorlog verhindert iedere concentratie op langeren termijn. Ik weet haast zeker, dat ik, als ik nu bij jullie onder het Zuiderkruis zat (is dat er werkelijk, vertel mij dan hoe het eruit ziet!), dit boek ‘in één trek’ zou kunnen schrijven. Triest idee, dat ik, als de moffen hier in de lente komen inbreken (waar toch flinke kans op bestaat), dit boek misschien nooit zal kunnen schrijven. Telkens benauwt mij die gedachte: zullen wij elkaar ooit nog terug zien, en zoo ja, zonder onherstelbare mankementen, afgeschoten arm, gaslong of shock? Was La Verne (Z.Fr.) onze laatste individualistische idylle? Gelukkig is de vriendschap met Eddy onverminderd, maar de ene vriendschap vervangt het gemis van de andere niet.

Ik heb nog steeds de afdrukken van Van Moerkerken niet. Zoodra ik ze heb, zend ik je het heele stel, waarbij de foto der drie Forumboys in 1939, resp. gelijkend op een bokser, een tuchthuisboef en een oudachtig pastoor (Menno, Simon, Eddy). De poesen zijn verrukkelijk.

Je politieke bespiegelingen vermaken ons altijd zeer, juist omdat ze 1½ maand oud zijn; ga er toch mee door, want niets is amusanter dan oude politiek te lezen! Zoo b.v. je verontwaardiging over het ‘vredesinitiatief’ van Willemien en Luitpold, dat achteraf natuurlijk gebleken is een rookgordijn te zijn geweest om te verbergen, dat België niet neutraal zou blijven, als het teutoonsche tuig bij ons over de grens kwam. Dat het in eerste instantie beschamend was, ben ik met je eens, maar hier voelde iedereen op den dag zelf al, dat het heele gebaar politieke kul was en dat niemand erop in zou gaan.

Een ander idee: zouden De V. Bl. niet eens een cahier van Van Wijk Louw kunnen brengen? Misschien heeft hij dingen, die hij graag in Nederland publiceert, liever dan in Afrika. Vraag het hem eens. Misschien een essay over Afrika en het ‘Europeesch peil’, of iets in dien geest. Het kan natuurlijk best in het hottentotsch; door zulk een geest wordt dit voldoende geadeld om leesbaar te zijn. En waar blijft je brievenbesteller? Ik heb copij noodig!

Ik schreef verleden Zondag over je Steenen, uitgespeeld tegen Stevin; je krijgt het over zee. Ik geloof, dat het contrast wel goed uitkomt, ook al liggen er meer dan drie eeuwen tusschen de conformist en den nondito.

Eddy moet in drie maanden Staline van Souvarine vertalen; Querido is n.l. verlekkerd door het succes van Rauschning in mijn vertaling! Wij denken ook over een tijdschrift met De Kadt, semi-politiek, semi-cultureel, anti-totalitair; maar het geld ervoor is er nog niet.

Ant is in goede conditie, de zadelmakerij werkt. Zij wil steeds maar aan Aty schrijven, maar feminiene schrijfluiheid belet het haar. Daarom echter niet minder hartelijke groeten van ons beiden, en tot nader!

Steeds je

Menno

 

Met gelijke post artikel aan Die Brandwag gezonden. Wil je ernaar uitkijken? M.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie