J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 30 december 1939

Dit is brief nummer XIV

verzonden op 30 Dec; '39

vm 10 uur

16 Nov.
28
311
414
520
623
727
828
92 Dec.
106
1111
1212
1322
1430

Beste Menno,

Het is alweer héél lang geleden, althans in mijn gevoel, dat ik iets van me liet hooren. Denk niet dat mijn epistolaire ijver verzwakt! In tegendeel. Maar ik ben erg druk aan het werk. Van mijn boekje Catrijntje Afrika zijn nu zes hoofdstukken af en het zevende loopt op zijn end. Het geheel zal er denkelijk tien tellen. Daarbij komt, dat ik in de laatste weken enorm veel post kreeg, welke beantwoord moet worden. Zoodra deze arbeidsvlaag weer wat uitgewoed is en strenge meesters regeeren niet lang, werp ik mij weer met volle borst op de briefwisseling! We zitten hier nu midden in de zomervacantie en bovendien is iederen dag een zondag, met Kerstmis DRIE zondagen, met oud en nieuw wéér DRIE zondagen, 31 dec, 1 èn 2 Januari! Wanneer ik aan het werk ben kan het me niets schelen of het zondag of een andere dag is! Anders zijn die vele Zondagen, vooral hier, stomvervelend! Ik las gisteren in een Rotterdammer, welke ik kreeg, dat Wouter de Keizer vrijgesproken is, hetgeen mij heel veel genoegen deed. Ik zal hem via Van Crevel nog eens schrijven. Ik schreef hem voor mijn vertrek naar hier een brief naar Lausanne aan een door Van Crevel verstrekt adres. Ik lees ook Het Vaderland. Of liever ik spel het uit. Maar het zijn oude nummers door de redactie van Die Burger eerst verwerkt. Ook ontbreekt er helaas weleens een of twee aan de reeks! Het blad blijft anders, ondanks het verwijderen van Krekel carrément produitsch. Als je er dicht op zit merk je dat zoo niet; maar van een afstand bezien lijdt het geen twijfel. Die voortdurende opvijzeling van D's mogelijkheden en het minimaliseren van D's verliezen en moeilijkheden, is erg opvallend. Als je Het Vaderland leest, krijg je niet de indruk, dat moffrika er zóo benauwd voorzit als het inderdaad doet. Een volkomen mislukte mijnenoorlog, een niet minder mislukte duikbootoorlog, geen noemenswaardige aanvoer uit Rusland, verlies van iedere invloed in het Oostzeegebied en in de Balkan, geen enkel vliegtuigsucces in Engeland noch Frankrijk, geen uitvoer meer en geen invoer, inwendige moeilijkheden, voedselschaarschte, gebrek aan vrijwel alle grondstoffen. Maar in Het Vaderland doen ze alsof er geen vuiltje aan de lucht is en of moffrika nog héél wat in de melk te brokken heeft!

Ik blijf hopen op een gemeenschappelijke actie van de geallieerden mèt moffrika, na uitroeiing van HH nazis, tegen Rusland. Die Finnen zijn van een ander hout dan de Polen!

Heb je het stuk van Kees in het Nederlandsch gelezen??? Hoe denk je erover? Als je in het tijdschrift overzicht er wat over zegt STUUR het mij dan. Ik had ook zoo verduiveld graag het stuk van Simon over Steenen willen lezen. Maar ik ontving het tot heden niet. Wel een alleraardigste brief van hem.

Ik heb Adriaan en Olivier van je neefje gelezen, zulke vulgaire kul, zonder liever of loover, heb ik nog maar zelden onder de oogen gehad. Ik heb er ofschoon ik zéér goedlachs ben, geen glimlachje over op mijn gelaat kunnen persen! Kwajongensachtige jovialiteit van de allerslechtste soort. Aty, die drie dagen griepsgewijs te bed lag, heeft gepoogd het te lezen, maar kon er niet door komen. Overigens lees ik, door het schrijven, weinig. Ik heb IN AANBOUW gelezen, of neen, doorgebladerd en hier en daar wel iets aardigs gevonden. De publicatie echter wordt mij volkomen vergald door het ignobele souteneursportret van Johan Daisne. Heer in den hemel, dat er zooiets bestaat! Ook de zeezieke d'Haese ging mij op de zenuwen. Onze vriend Salden heeft met dat omslag een leelijke steek laten vallen. Ik ben een vinnig bewonderaar van zijn werk, maar dit vond ik poover van vinding, onoogelijk van uitvoering, banaal in elk opzicht en ik zou er zijn hand NOOIT in herkend hebben, zoo héél anders is het dan wat hij gewoonlijk voortbrengt. Vraag Zijlstra om mij de nieuwe Jo Boer, Houtekiet van Walschap; en Helman, Eric van der Steen en Henrik Scholte te zenden (p/a de Bussy, afd. ZAfr Amsterdam, met mijn naam duidelijk op het pakketje) dit alles voor mijn kronieken in Die Huisgenoot, welke steeds frekwenter worden. Vergeet het niet, je verplicht mij er ten zéérste mede. Ik zal hem bewijsnummers zenden.

Nu, allerbeste, ik hoop weer spoedig iets van je te vernemen en zoodra de proza-aders weer leeg zijn, zal ik mijn briefader weer op volle kracht laten werken! Héél véél liefs voor Vrouwe Ant; veel handen van geheel je JAN

 

De laatstontvangen vaderlandkroniek liep over IN Aanbouw

Ik ben zéér benieuwd naar GN Jan, waaraan Rantw. extra zorg zou besteden, de van godgegeven Rechterhand!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie