Willem Elsschot
aan
Menno ter Braak

Antwerpen, 16 maart 1933

Antwerpen, 16 Maart 1933

 

Waarde vriend,

Ik ontving Uw roman en dank u voor wat ik veronderstel een cadeau te zijn. If not, kindly send invoice. Je moet wat geduld hebben. Ik wil het boek zoo lezen dat ik er tenminste iets over vertellen kan.

Ik zou Jan Greshoff een kleine verrassing willen doen. Zoudt U ingesloten vers niet in een van de eerste nummers van Forum, buiten Jan's weten, willen opnemen? Als u het tenminste goed genoeg vindt. Mij dunkt dat het zijn karakter en temperament (zooals ik dat uit zijn verzen ken) nog al goed weergeeft. Als het niet gaat dan zal ik het aan Greshoff zelf sturen. Nu weet hij niet dat het bestaat en 't zou wel aardig zijn als hij het in Forum zelf ontdekte.

Hartelijke groeten

A. De Ridder

 

[Bijlage]

 

Aan Jan Greshoff

 
Ik luister zwijgend naar die stem
 
die hijgt en heesch is, maar vol klem,
 
die in mineur zingt bij 't verwenschen
 
van 't alledaagsche in de menschen.
 
 
 
Ik volg de hoeken van dien mond,
 
een kwalijk toegegroeide wond
 
die alles uitdrukt, als hij lacht,
 
wat hij zoo fel in woorden bracht.
 
 
 
Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden,
 
hij heeft een heelen hoop beminden
 
waar hij plezier aan heeft als geen.
 
Toch staat Jan Greshoff heel alleen.
 
 
 
Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht
 
van d'eene nacht tot d'andere nacht.
 
Hij hoort iets en komt overeind:
 
Hij wacht in Brussel op zijn eind.
 
 
 
Vooruit, Janlief, hanteer den riem,
 
en geef die rotzooi striem op striem!
 
Vaag al dat vee van uwe baan
 
zoo lang uw hart nog mee wil gaan.

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie