Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam, 24 november 1929

Rotterdam, 24 Nov. ’s avonds

 

Mijn allerliefste Hanneke,

Ik schrijf je nu dadelijk even na mijn aankomst; omdat ik het gevoel heb, niet geheel ‘in het reine’ te zijn vertrokken. Ik kon niet anders, omdat ik werkelijk even geraakt werd door het feit, waar ik nooit aan gedacht had: dat je omgeving invloed zou trachten uit te oefenen op je verhouding met mij. Hoe dom eigenlijk, dat ik daarover eigenlijk nooit heb gedacht! Voor mij ben je zoo zelfstandig, dat de gedachte aan zulk een voogdij zelfs niet bij me opkomt. Maar wat is begrijpelijker van ouders! En wat is begrijpelijker, dan dat jij er tenslotte de suggestie van ondergaat!

Maar je moet mij óók begrijpen, en mijn misschien onredelijk aandoende verontwaardiging. Tenslotte gaat het tusschen twee menschen om zulke subtiele dingen, dat zij er zelf nauwelijks de zeggenschap over hebben; en wanneer anderen, wie ook, er zich mee bemoeien, kan dat funest zijn, omdat er dan altijd bijgedachten opduiken aan beïnvloeding. Het is vaak zoo moeilijk, toch al, om de juiste woorden te vinden voor elkaars gevoelens, dat de altijd belachelijk grove omschrijvingen van anderen daaraan alles kunnen bederven. Daarom zwijg ik over deze kanten van mijn leven tegenover bijna iedereen.

Maar wees nu voorloopig maar gerust over mijn ‘grübeln’. Ik kon het alleen zoo gauw niet verwerken en daarom bleef ik wat onzeker in mijn houding. Maar we zullen het samen wel klaarspelen. Alleen: samen! Laat er in godsnaam geen goedwillende partij tusschen ons in gaan staan! Menschen, die van elkaar houden en daarvoor verantwoordelijk zijn (voor zoover mogelijk), zijn nu eenmaal volwassen, omdat zij hun eigen leven hebben gekozen.

Dag! Schrijf je me nog over Donderdag!

Veel zoenen van jouw

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie