Johan Huijts
aan
Menno ter Braak

Rotterdam, 19 december 1927

19 Dec. 1927

Beste ter Braak!

De vierde voorstelling is bij gelijk blijvende belangstelling zonder nieuws van belang verloopen. De menschen bleken Faits-divers met meer belangstelling te zien dan Nosferatu zonder dat er ernstige bezwaren waren. Een van m'n collega's, een warm aanhanger van de liga, had echter die bezwaren wel en steunde daarbij op meer vergelijkingsmateriaal dan waarop ik mij beroemen kon. Om elken schijn van byzantinisme uit den weg te gaan heb ik hem daarom het gedeelte van ons verslag over Nosferatu laten schrijven. Ik zelf stond er onverschillig tegenover, zou een paar vage vriendelijkheden gezegd hebben, zonder bezieling. Faits-divers heb ik, gelijk ik schreef, zeer gewaardeerd.

Ditmaal heb ik de voorstelling doen voorafgaan door een paar woorden meer dan gebruikelijk, om nog eens het positieve doel der liga's uiteen te zetten en het misverstand, dat ook hier voorkomt, dat we een ‘betere bioscoop’ zijn uit den weg te ruimen. Ik denk dat dat een goedkeurend knikje van Scholte beteekent!

Wat film-gemeenschapskunst betreft. Partij zijnde, houd ik me maar buiten een beoordeeling van de vraag of dat punt nog uitvoeriger bespreking verdient. Alleen: ik heb hier den stoot tot de oprichting van de F.R. gegeven uit overweging van het sociale belang van de film als kunst voor het volk; als zoodanig kan zij alleen bloeien en beteekenis hebben als gemeenschapskunst in den zin, dien ik aan de woorden hecht. Het is voor mijzelf dus wel een heel belangrijk punt. Ik wil desnoods wel probeeren of ik het stuk wat bekorten kan.

beste groeten

je

JH

Wil Clausen zeggen dat er dit keer maar 19 filmliga's (meer abonnés? ijsvermaak?) verkocht zijn. Het geld maak ik zoo spoedig mogelijk over. De overgeschoten exemplaren komen ook gauw weerom.

JH

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie