Vereenigd Rotterdamsch-Hofstadtooneel
Frederik van Eeden, Het Poortje of de Duivel in Kruimelburg

Frederik van Eeden, een der grilligste zonen van de Amsterdamse Alma Mater, het onberekenbare buitenbeentje van Tachtig, is als toneelschrijver nog te weinig gewaardeerd. Wel sollen alle dilettanten met zijn goedig komedietje De Student Thuis en beleven zijn andere stukken van tijd tot tijd een opvoering, maar dit satyrieke blijspel Het Poortje is te lang ongespeeld blijven liggen. Goede Hollandse burgerzeden, vrome femelarij en nette verkering, zelden zag ik u venijniger en raker bespot! Met de parodische overdrijving, die zijn generatie eigen was, maar zonder af te dalen tot het gewoonkluchtige, neemt van Eeden zijn brave medeburgers onderhanden in hun kleine eigenschapjes, hun provinciaal belangensfeertje. Zijn dialoog is dikwijls zeldzaam amusant en verveelt geen ogenblik; de compositie bewijst een slagvaardig talent, dat onverwacht vlot is voor een Hollands toneelschrijver. Om der wille van P.C.'s

[p. 125]

neutraliteit onthoud ik mij van beoordeling van de tegenwoordige Van Eeden; maar een winst voor onze litteratuur ware het zeker geweest, als hij zich nog wat langer aan de Kruimelburgse Duivel had verkocht, in plaats van Jezus' Verborgen Leven te gaan ontcijferen.

Het wordt langzamerhand belangrijk een statistiek te ontwerpen van de verschillende Duivels, die hier over de planken flaneren. Naast de cynische aristocraat van Molnàr en de impressario des zondigen levens van Teirlinck mag de Jodenproleet, die aan Van Eeden zijn ontstaan dankt, er evengoed zijn. Hermann Schwab speelde hem met een plomp accent, dat hier heel juist was gezien. Voor de benepenheid van het burgerdom is geen verfijnde Satan nodig, slechts een goocheme verleider. Zowel de gemoedelijke burgemeester Van Krenten (Anton Roemer) als de ijzerfabrikant Kakelberg (v.d. Linden) en dominee Maalman (C. Dommelshuizen), lopen er dan ook met hun aanhang gezegend in. Alleen de schilder (Piet Bron) met dochter en a.s. schoonzoon (Rie Gilhuys en Jan van Ees) representeren het ruime inzicht en zijn voor de duivel zelfs niet bang.

Het Hofstadtooneel geeft van dit kostelijk spel een zeer harmonische en tot in onderdelen verzorgde vertoning, die het naar voren brengen van bijzondere kwaliteiten onnodig maakt.

 

27 september 1924

M.t.B.