Het boek der boeken

Zeer levendig herinner ik mij dit supreme moment... Het is in mij vastgeroest evenals de heugenis aan de goede Gerrit - die verstandige jongen, die nooit iets doms gedaan heeft behalve die éne keer. 't Was zo'n vies weertje - je weet wel waarin je er alleen maar aan denkt je neus te snuiten. Gerrit dacht aan wat anders - dat was blijkbaar zijn ongeluk...

Dat is nou waarachtig al vijf jaar geleden en Gerrit zit in Indië; ik ben pas vier-en-twintig jaar. De idioot verloofde zich dus op... z'n... negentiende jaar, want hij was even oud als ik! En met zulk weer! Geen wonder als dat misloopt...

Maar nu dat supreme moment met nasleep.

Onze goede Gerrit had zich dan op zijn negentiende jaar plotseling verloofd. Een schattig meisje, ik geloof een jaar ouder met een hele dosis begaafdheden, mooi haar, belezenheid, weinig kennis aan schurkachtige mannen (dat hield Gerrit tenminste voor een aanbeveling, als hij iets ergens voor hield), zonder sigarettenetui en examens en met het idee, dat Gerrit een messias voor haar zou zijn. Zij had hem blijkbaar nooit in zijn hemdsmouwen zien kegelen, want dat doodt alle eschatologische illusie. De manier van kennismaking was on-

[p. 194]

Gerrits, zoals ons vaag ter ore kwam; hij had zijn meisje in een poffertjeskraam voor het eerst gezien, was haar tot haar ouderlijke woning achterna gelopen, had zich daar door een auto laten overrijden en consequentelijk enige mate gekneusd laten binnendragen, enfin, ik geloof er niets van, maar de rest is duidelijk. Toen het aan was, hebben ze elkaar sprookjes verteld van de liefde en daarna moest er receptie zijn, voor de familie. Maar Gerrit vond het een mooie gelegenheid, om voor zijn vrienden met een meisje te bluffen. Een negentienjarig student, wie doet hem dat na! Dus schudden wij de kamferballetjes uit onze pandjes om naar het geëxposeerde paar te gaan kijken.

Eén vond het belachelijk van de aap en bleef thuis. De anderen waren ook jaloers, maar gingen...

Voordat wij Gerrit en zijn bruid bereikten, werden wij in de gang aangehouden door enige jongedochters, die ons dringend verzochten, maar met eerzame bedoelingen, met hen mee te gaan! Het was gemeen weer, zei ik al. Daarom deed het ons onaangenaam aan, dat wij verstijfde vingers hadden, voor het supreme moment (dat nu komt). Wij stonden n.l. plotseling voor een BOEK.

Ik kan geen boek zien, of ik bemin, vooral als het een genummerd exemplaar is. Maar dit bezorgde mij een paroxysme. Een boek in kalfsleer, met een enkele simpele gouden lijn; een mauve snoer kwispelde er uit. Ik huiverde in deemoed.

Een van de jongedochters bood mij een PEN. U kent die verlovings-receptie-pennen-om-een-naam-te-zetten. Maar ik kende ze toen nog niet, want ik kende het leven niet. Nu weet ik, dat zij altijd knarsen en weigeren en spatten.

Ik boog me slechts eerbiedig over het perkamenten vel. Ik las vaag een vette naam met een schrille krul eronder, met een geur van petroleum... toen zette ik mijn naam, d.w.z. ik dacht het te doen. Maar de pen knarste, weigerde en spatte en een wolk trok langs mijn verblinde ogen. En ik las slechts deze twee letters:

[p. 195]

A.Ω.

Binnen wachtte de goede Gerrit met een schuldeloze grijns en vertoonde zijn meisje. Ik had niets dan een starre lach...

U begrijpt, na een week was het uit. Gerrit had een blauw jasje bij een grijze broek gedragen en dit strookte niet met de messias-idee. Ik, de profeet, had slechts een starre lach...

 

Onze goede Gerrit zit in Indië, maar mijn rust is verdwenen. Want 's nachts komt hij en klaagt als een nachtuil. Hij rijdt aan door de lucht op het BOEK en klaagt: ‘Ik ben Johannes van Patmos. Verlos mij van de Apocalyps, waarin jij me gebracht hebt. Vies weertje, vies weertje!’

En hij neemt een grote gouden PEN en schrijft: A.Ω

En nogmaals neemt hij de grote gouden PEN en schrijft:

Dan klaagt hij als een nachtuil: ‘Guinevere, Guinevere!’

Ik ben dan zeer bang en roep om de morgen...

 

's Morgens begrijp ik er niets meer van. Het meisje had een doodgewone naam en heette helemaal niet Guinevere.

Is soms alles een droom, ook het supreme moment?

Of ben ik... Hanz Heinz Ewers?

 

24 januari 1925

Murena