J.W. van Cittert. Slaat op den trommele. (C.A.J. van Dishoeck. Bussum 1934).

Ook bij dit werk is een historische gebeurtenis aanleiding en stof geweest. In 1571 woonde in Gouda de brave molenaar Geerlof Thymens en zijn lieve dochtertje Barbara, die het, mede door het feit, dat zij tot het nieuwe geloof bekeerd waren, binnen deze veste lang niet gemakkelijk hadden. Door toedoen van het kwade buurwijf Catrijn en den wellustigen baljuw Govert van Mijle wordt de arme Barbara zelfs van Hekserij beschuldigd en het zou treurig met haar afgeloopen zijn, wanneer niet op het laatste oogenblik van het proces jonkheer van Montfoort, die Barbara hartelijk liefheeft, met een geuzenvend[xx] de stad binnengevallen was en haar gered had. Dan worden alle slechterikken gestraft en Barbara en de jonker vieren hun verlovingsfeest.

Dit is werkelijk wel een aardig boekje. De schrijver weet smakelijk en geestig te vertellen en zich bij de trant en stemming van zijn onderwerp aan te passen. Vermakelijk en raak weet hij de poorters van de stad Gouda te typeeren, waarbij hij zoo nu en dan voor een kras woord niet terugschrikt, zonder echter aan den beroemden goeden smaak afbreuk te doen. De liefhebbers van historische verhalen zullen dit boek zeker met gejuich ontvangen.

M.t.B.