Frederik van Eeden, Mijn Dagboek. Deel 7 en 8. (Van Munster Uitg. Mij., Amsterdam)

Van de dagboeken van Frederik van Eeden, waarover hier ter plaatse reeds vroeger geschreven is bij het verschijnen van de vorige deelen, zijn thans deel 7 en 8 van de pers gekomen. Waar ik zeer onlangs uitvoerig over de figuur van Eeden uitweidde naar aanleiding van de studie over hem van dr van Tricht, volsta ik thans met een korte aankondiging. De nieuwe deelen bevestigen trouwens in het algemeen den indruk, dien men van Van Eeden had. Een zeer veelzijdige belangstelling, die voor geen enkel onderwerp halt houdt en zich dus vaak in een dilettantische veelheid verliest, kenmerkt ook deze dagboekbladen; zij hebben meer belang voor den Van Eeden-kenner, dan voor den ‘argeloozen lezer’, al zal ook deze zich wellicht interesseeren voor de reacties van dezen auteur op den grooten oorlog waarover men in deel 8 veel notities vindt.

De aanteekeningen varieeren tusschen het onbelangrijk-alledaagsche van Van Eedens leven als particulier en meditaties over het astrale lichaam; zoo houdt Van Eeden b.v. den kanker voor een gevolg van de slechte werking van dat ‘astraallijf’. Wij maken ook de crisis mee van den ‘Fortekrels’ tengevolge van den oorlog en Van Eedens optreden als redacteur van De Groene. In alles spiegelt zich de man, die de verpersoonlijkte onvrede met het leven is geweest.

 

M.t.B.