‘Een volks-Greshoff’

Nieuwe uitgave van des dichters complete poëtische werk
Uitgebreid met beangrijke ongebundelde gedichten

J. Greshoff, Gedichten. (Kaleidoscoop-serie, A.A.M. Stols, Maastricht 1936)

In de reeks Folemprise is in 1934 het complete dichterlijke oeuvre van J. Greshoff verschenen. Het was een fraaie en daarom niet al te goedkoope uitgave, die echter binnen enkele maanden was uitverkocht. Zooals dit deel op zichzelf bewees, welk onrecht men Greshoff doet door hem voor te stellen als een soort leutigen grappenmaker, zoo bewees het succes van dit boek, dat de dichter in den besten zin van het woord een volksdichter genoemd mocht worden. Ik heb over dit begrip nog zeer onlangs uitvoerig geschreven en refereer mij daarom aan dat opstel. Greshoff is geen volksdichter, omdat hij concessies doet aan de populariteit, maar omdat hij, na begonnen te zijn als een ‘hemelsch’ dichter, de ‘aarde’ in zijn later, belangrijkste werk hervonden heeft.

Over die tegenstelling van hemelsche en aardsche poëzie schrijft Vestdijk in de inleiding, die toegevoegd is aan de thans in de Kaleidoscoopreeks van A.A.M. Stols te Maastricht verschenen volksuitgave van Greshoffs complete dichterlijke werken. Men kan het betreuren, dat onze beste poëziecriticus (lees zijn studie over Nijhoff in het laatste nummer van ‘De Stem’!) voor deze gelegenheid zijn aandacht niet wat concreter bepaald heeft bij Greshoff alleen; maar als karakteristiek is dit essay, zoodra het zich tot den dichter zelf bepaalt, niettemin moeilijk te verbeteren. Mogen in een herdruk, die, naar ik hoop, spoedig noodzakelijk zal zijn, de scholastieke passages in deze inleiding worden weggewerkt; want wat dies ook zij, in de spanning hemelschaardsch is de geaardheid van Greshoffs gedichten uitstekend geformuleerd. In veel opzichten lijkt Greshoff op Heine; hij zou vooral op Heine kunnen lijken door de plaats, die hij langzamerhand stellig in onze cultuur zal gaan innemen: die van den tot populariteit voorbeschikten, en door zijn intellectueele rechtschapenheid tot slechts halve populariteit gedoemden dichter van het Nederlandsche volksgeweten.

De nieuwe uitgave (voor een goedkoope editie uitstekend verzorgd) is meer dan alleen een herdruk van de uitverkochte. Zij bevat zoowel de gedichten, die Greshoff na 1934 heeft gepubliceerd in de tijdschriften als ook nog werk uit de vroegere perioden, dat in den eersten druk geen plaats vond. In de eerste plaats is een zeer belangrijke aanwinst voor iederen minnaar van Greshoffs poëzie de cyclus ‘Voces Mundi’, dien ik beschouw als het beste werk van den dichter uit zijn laatste, sociaal georiënteerde levensperiode. Zoowel den ‘volkstoon’ als het bij Greshoff altijd aanwezige individualistische tegenmotief vindt men hier in een prachtige synthese van gloeiende verontwaardiging en soms apocalyptische visie. Het pathos doet soms denken aan een strijdlied van Adama van Scheltema, maar hoeveel gevarieerder is Greshoffs persoonlijkheid! In dezelfde sfeer liggen de ‘Bruine Liedjes’, gewijd aan de ‘Wodanstelgen in een leeren vest’:

 
De dood die orde schept stelt paal en perk
 
Oók aan uw haat, uw roes, uw lederwerk,
 
Want hij alleen is werkelijk sterk.
 
Geen naam of voornaam komt er op uw zerk,
 
Een nummer en een zinloos merk.

Nieuw, een individualistisch motief weer naast het meer sociale ‘Voces Mundi’, is ook de cyclus ‘Een Verloren Zoon’; ongetwijfeld de zuiverste openbaring van Greshoffs levenshouding. Want ook hier weer het tegenmotief der menschelijke broederschap:

 
En overal herken ik lotgenooten
 
Waar ik mij in verlies en herontdek;
 
Nomaden, broeders op den grooten trek
 
Tot vrijheid onherroepelijk besloten,
 
Want zonder die is alles kattendrek!

Moge deze uitgave nog spoediger uitverkocht zijn dan de eerste! En moge Nederland langzamerhand gaan beseffen, welk een sterke en vooral warm-menschelijke persoonlijkheid het bezit in dezen Janus Bifrons op de grens van gemeenschap en individu!

M.t.B.