Casanova's vlucht

Zijn ontsnapping uit dePiombi
Het verhaal en de critiek er op

Dr J.F. Otten, Casanova breekt uit. (H.P. Leopolds Uitg. Mij, Den Haag 1938).

De bekende avonturier Casanova, wiens mémoires door de boeiende en intelligente wijze van verteller van den auteur tot de wereldliteratuur worden gerekend, heeft eenige maanden opgesloten gezeten in de beruchte gevangenis van het Dogepaleis te Venetië, de z.g. Piombi. Volgens zijn eigen verhaal (‘Histoire de ma Fuite des Prisons de la République de Venise, qu'on appelle les Plombs, écrite à Dux en Bohème l'année 1787’) is hij op uiterst romantische wijze uit zijn weinig appetijtelijk verblijf ontvlucht in gezelschap van een aldaar eveneens opgesloten monnik, Balbi. Het verhaal is ongelooflijk spannend, en klinkt ook een weinig.... ongelooflijk tout court. Zoo zou b.v. Casanova een stuk zwart marmer en een ijzeren grendel hebben kunnen vinden; het marmer zou hij als slijpsteen hebben gebruikt om van den grendel een soort spies te maken, waarmee hij diverse muren en deuren kon doorboren. Het ongelooflijke is echter bij zulke geschiedenissen op zichzelf nog geen bewijs tegen de waarheid van het verhaal, want om uit een gevangenis te kunnen ontsnappen, heeft men nu eenmaal veel techniek noodig.

Toch is de juistheid van Casanova's verslag herhaaldelijk in twijfel getrokken door hypercritische Casanovisten. In hoeverre is hun twijfel gerechtvaardigd? Wie er meer van wil weten, leze het boekje van dr J.F. Otten, die zelf ook als een Casanovist mag gelden: ‘Casanova Breekt Uit’ (Schrift IX van den vijftienden jaargang der ‘Vrije Bladen’). In de eerste plaats geeft Otten een verslag van de ontsnapping, zooals Casanova die rapporteert; en verder trekt hij te velde tegen de z.g. hypercritiek in de gelederen der Casanovisten (Gugitz, Guêde e.a.), die Casanova niet vertrouwen en hem ieder argument afhandig trachten te maken. Daarbij kiest Otten de partij van Ch. Samaran, die Casanova's betrouwbaarheid verdedigd heeft. Wie gelijk heeft durf ik niet beslissen, al lijken mij de in de Venetiaansche archieven gevonden rekeningen wel een argument pro Casanova's verhaal; hoewel daardoor allerminst alle details van diens beschrijving zijn gewaarborgd!

Merkwaardig is, voor een buitenstaander in dit geding, de hartstocht, waarmee partijen (dr Otten incluis) elkaar bevechten. Het lijkt wel, of zij Casanova voldoende reden achten om een oorlog te ontketenen. En dat doet in deze week van echte oorlogsspanning eenigszins komisch aan.

M.t.B.

* * *

In mijn artikel over Jan Romein Verspringingstheorie (Av. bl. van gisteren) is door het uitvallen van het woord ‘niet’ de zin over den inhoud van die theorie onduidelijk geworden. Deze zin moet aldus luiden: ‘Romein tracht aannemelijk te maken, dat de historische evolutie niet vergeleken kan worden bij een proces, regelmatig verloopend van etappe tot etappe, maar dat steeds het achterlijkste een voorsprong heeft, omdat het nog niet zoo perfect georganiseerd is, dat het de evolutie naar een hooger (subs. ander) stadium in den weg staat.’

M.t.B.