Huldiging Nico van Suchtelen

De Ned. regeering zweeg
Maaltijd in het Carlton-Hotel te Amsterdam

Zaterdag is te Amsterdam jhr dr Nico van Suchtelen, dichter, romanschrijver, essayist, en directeur der Wereldbibliotheek, ter gelegenheid van zijn zestigsten verjaardag gehuldigd door een groot aantal vrienden en bewonderaars. Over de receptie, die de jubilaris in het Carltonhotel heeft gehouden, werd in het Ochtendblad van gisteren reeds bericht; uit de talrijke toespraken van verschillende zijden is den heer van Suchtelen wel gebleken, dat hij alom sympathie geniet, ook bij velen, die critiek hebben op zijn beginselen of zijn werk. De consequentheid en vastberadenheid, waarmee van Suchtelen zijn humanistische levensbeschouwing steeds heeft verdedigd en gepropageerd, hebben hem, hoewel een minder scherpe en polemische geest dan Erasmus, den eeretitel van ‘erasmiaansch denker’ zeker waardig gemaakt.

Dat in de eerste plaats heeft men door deze huldiging willen uitdrukken. Ook de Belgische regeering had zich daarbij door haar gezant, baron Herry, laten vertegenwoordigen om den heer van Suchtelen een onderscheiding te overhandigen. Namens de Nederlandsche regeering heeft.... niemand het woord gevoerd; dit schitteren door afwezigheid maakte op de aanwezigen kennelijk een zeer pijnlijken indruk; een gevoel, waaraan wethouder Boekman in zijn toespraak (onder veelzeggend applaus) op bedekte wijze ook uitdrukking heeft gegeven. Wij zullen hier niet de waarde van het ‘lintje’ voor schrijvers gaan bepalen; de pijnlijkheid kwam hier immers vooral voort uit het positieve bewijs van waardeering van de zijde eener regeering, wier onderdaan de heer van Suchtelen niet is. Blijkbaar moet men in officieele kringen ten onzent van een erasmiaanschen geest en een pacifist niets hebben, zelfs al is hij behalve dat ook nog ijverig directeur van een zoo verdienstelijk instituut als de Wereldbibliotheek. De heer van Suchtelen kan het zich voor gezegd houden, en wellicht vindt hij in dit geval aanleiding om nog eens te mediteeren over de grenzen van den invloed, die de 397.000 verkochte exemplaren van zijn boeken hebben gehad.

* * *

De huldiging is voortgezet aan een diner in het Carltonhotel, waar pl. m. 80 personen aanzaten, waaronder voornamelijk reeds genoemde aanwezigen op de middagreceptie. Wij zagen hier ook de heeren Visser en Van Poelje van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die op deze wijze van hun belangstelling voor den jubilaris blijk kwamen geven, en minister Slotemaker de Bruïne had een telegram gezonden. Verder mochten wij den schrijver van ‘De Stille Lach’ gearmd waarnemen met mevr. Van Wageningen-Salomons, die zooals men weèt een belangrijk aandeel heeft gehad in het tot stand komen van diens vermaard geworden roman in brieven.

Het feest, dat in zeer opgewekte stemming verliep, droeg een deels intiem, deels meer officieel karakter; de heer Van Suchtelen werd zoowel in zijn functie van pater familias als in die van auteur en uitgever toegesproken, waarbij zijn kroost geassisteerd door den teekenaar Pam Rueter en anderen, zich zeer verdienstelijk maakte door het voorstellen van een aantal personages uit zijn verbeeldingswereld; vooral Erasmus, Spinoza en niet het minst de hond Fontie mochten daarbij veel succes boeken.

De heer Van Suchtelen heeft aan dezen maaltijd voorts mededeeling gedaan van de wijze, waarop het hem ter beschikking gestelde fonds zal worden besteed. O.a. heeft hij bij de verdeeling van het bedrag gedacht aan het Frederik van Eeden-Genootschap, het Karel van de Woestijne-Genootschap, de Societa Spinozana en de Internationale School voor Wijsbegeerte; instellingen, die uiteraard alle zijn volle sympathie hebben. De omstandigheid, dat deze ‘wilsbeschikking’ deed denken aan de voorlezing van een testament, heeft aan de opgewekte stemming aan tafel geenzins afbreuk gedaan, aangezien de heer Van Suchtelen er ook kennelijk geen sombere gedachten bij had.

Verschillende personen hebben nog het woord gevoerd. Dr J.D. Bierens de Haan heeft van ontmoetingen met door Van Suchtelen vertaalde geesten uit het verleden gewaagd; Victor E. van Vriesland had alle titels van des jubilaris' werken in een geestige toespraak handig verpakt; dr K.F. Proost heeft gesproken namens het tijdschrift ‘Leven en Werken’, waarvan de Wereldbibliotheek de uitgave heeft verzorgd; de Vlaamsche schrijver Toussaint van Boelaere heeft den heer Van Suchtelen een typographisch bijzonder verzorgd boekwerk aangeboden. Ook de vertegenwoordigers van de Wereldbibliotheek (welks onderdirecteur, de heer Winterink, als tafelpraeses fungeerde) hebben zich natuurlijk niet onbetuigd gelaten. Zoo was er veel dat des woords was; door voordracht van gedichten en een prozafragment hebben Annie Follender, Dogi Rugani en Iris Zeilinga-Doodeheefver ook het oeuvre van den heer Van Suchtelen laten spreken.

Het gezelschap is, nadat de zestigjarige de sprekers bedankt en de heer Winterink de officieele zitting gesloten had, nog lang bijeen gebleven.

M.t.B.