De gepersonifieerde nachtmerrie

Henriette van Eyk, Truus de Nachtmerrie. (Em Querido's Uitg. Mij, Amsterdam 1939).

Plus que ça change, plus que ça reste la même chose. Dat kan men ook zeggen van de fantasie van Henriette van Eyk, die zeer speelsch is en van den hak op den tak sringt, maar in wezen toch altijd dezelfde blijft. Ook nu; Henriette van Eyk kiest een nieuw thema, de nachtmerrie (d.w.z. een in haar stijlprocédé gepersonifieerde nachtmerrie, Truus geheeten), maar dompelt zich weer in denzelfden stroom van bizarre associaties, kostschoolachtige verzinsels en werkelijk fantastische Walt Disney-elementen. Dat deze stijl cliché wordt, kan men niet precies zeggen; de animo, waarmee deze schrijfster blijkbaar werkt, verleent dit boekje weer een onmiskenbare levendigheid en frischheid; alleen.... men moet er van houden, zoo over nachtmerries te hooren praten. ‘Je bènt een nachtmerrie of je bent het niet. Het ambt is erfelijk in bepaalde paardenfamilies. Het gaat altijd over van moeder op dochter. Een soort matriarchaat.... Een nachtmerrie moet alle nachten naar menschen, die kreeft of paling of zulk soort dingen hebben gegeten voor ze slapen gingen.... Er zijn massa's van die paardjes en ze moeten hun vrachtjes allemaal brengen naar de groote, coöperatieve droominrichting, een kamp, middenin een eenzame hei.... De heerschappij daarbinnen wordt gevoerd door den Opperdroomheer met zijn duveltjes, heksen, katers en spoken.’ Etc. etc. Het décor is hiermee wel ongeveer aangeduid.

Henriette van Eyk heeft een democratische fantasie, en haar nachtmerrie Truus is dus een bij uitstek democratisch soort nachtmerrie. Toch bewijzen fragmenten van het boekje, dat deze praatgrage schrijfster van het democratische sprookje, als zij zich wat meer wist te beheerschen, zonderlinge visioenen zou kunnen oproepen; het talent ervoor heeft zij wel.

M.t.B.