Menno ter Braak
aan
A.G. Douwes Dekker-Post van Leggeloo

Den Haag, 18 juni 1937

Den Haag, 18 Juni

Parkstr. 25

Mevr. Douwes Dekker-Post van Leggeloo

Zeer geachte mevrouw

Hedenmorgen bereikten mij de proeven met de copie. Aangezien ik zelfs den geringsten schijn zou willen vermijden, dat ik U eenig onderdeel der correspondentie, dat voor U van waarde zou kunnen zijn, zou hebben onthouden, doe ik U hier de beide mankeerende bladzijden toekomen. Zulks ondanks mijn besluit van gisteren om Uw aanmatigenden en insinueerenden toon niet langer te verdragen. Ik wil tenslotte de eer aan mij houden en blijven aannemen, dat die toon voortvloeit uit de partij, die U in deze aangelegenheid verdedigt, en die U blijkbaar geen oog doet hebben voor de bedoelingen, die bij mij voorzitten.

met de meeste hoogachting,

Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie