Menno ter Braak
aan
Anton van Duinkerken

Den Haag, 2 februari 1937

Amice van Duinkerken

Je hebt, zooals de heer Proost mij zeide, al principieel toegezegd een artikel te zullen schrijven voor het blad van de R.V.U. ‘Leven en Werken’, de heer Proost heeft mij nu (aangezien ik hem goed ken, heb ik het geaccepteerd) gevraagd, het betreffende nummer, dat in Maart moet verschijnen, in elkaar te zetten, de copie moet voor 15 Febr. binnen zijn.

Ik heb nu Vestdijk gevraagd een stuk te schrijven over de hedendaagsche poëzie, zelf zal ik iets maken over het hedendaagsche proza. Wij houden ons in deze stukken dus strikt aan het ‘heidendom’ of het ‘individualisme’! Zou jij nu voor je rekening willen nemen een opstel over de confessioneele poëtische en prozaïsche ‘jongeren’?

Het artikel zou ± 10 pag. groot moeten zijn. Een pagina heeft ± 400 woorden, en wordt gehonoreerd met f 3,

Wil je mij even omgaand bericht zenden, en vervolgens (naar ik hoop) de copie? Bij voorkeur aan mijn privé-adres: Kraaienlaan 36, Haag.

de h. gr. tt.

Menno ter Braak

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie