Briefwisseling Menno ter Braak - Raymond Herreman

R. Herreman
aan
Menno ter Braak

Brussel, 13 oktober 1935

Brussel, 13 October 1935.

Beste ter Braak,

Ik heb mij niet, zooals Maurice, voorgenomen mij onbetuigd te laten in het conflict om ‘Forum’. Maar in de practijk schijn ik het toch weer met hem eens te zijn, in zooverre Maurice zijn besluit te zwijgen niet halsstarrig wenscht te handhaven indien een redelijke ‘verklaring’ voor het volgende Forum-nummer kan worden opgesteld, terwijl ik van mijn kant noch lust noch tijd heb alle details van een reeds omvangrijke briefwisseling en een heele serie echo's en artikelen in de pers te gaan toelichten of terechtwijzen; dat wil zeggen dat wij liefst de zaken niet tot een vinnig steekspel opdrijven. Maar nu gij het er met Maurice ook al over eens zijt geworden, dat wij ons maar best de aangenamer kanten van onze samenwerking zullen herinneren, veroorloof ik mij, zonder eenig verwijt tegenover wie ook, een betrekkelijk onbeduidend maar voor mij toch belangrijk misverstand uit den weg te ruimen. Mijn positie in dit conflict schijnt mij inderdaad zoowel door u als door Zijlstra verkeerd te zijn uitgelegd. Mijn houding was immers uitsluitend ingegeven door de hoop dat Forum gered kon worden - en de zekerheid dat het alleen kon gered worden - door het weglaten van Virginia. Die zekerheid is dan ook bevestigd door de feiten... en de hoop is niet in vervulling gegaan. Ik meende dat gij en Zijlstra u evenmin als mijn Vl. collega's kondt vergissen over de voorkeur die ik er aan zou gegeven hebben Virginia niet om een kwestie van zedelijkheid te zien afwijzen door de katholieke redactieleden. Als ik daar speciaal op wijs, dan is het opdat, mocht de Forum-kwestie door een van ons in het openbaar worden besproken, mijn motieven niet verkeerd zouden voorgesteld worden, zooals gij doet wanneer gij schrijft, dat ook ik elke redelijke regeling van het geschil heb afgewezen; en zooals Zijlstra doet, wanneer hij zegt dat de Vlaamsche redactie besloten had haar medewerking te staken indien Virginia verscheen.

Gij hebt niet gemeend te kunnen toegeven, wat ik eerst en daarna van Vriesland, na onze gemeenschappelijke vergadering te Rotterdam, wel wilden offeren; dat is het eenige wat ons in deze zaak van elkander scheidt, en ik geloof niet dat het noodig is ons daarom wederkeerig voor fanatieker of zwakkeling te schelden, ook al mocht ik meer toegevendheid voor mijn katholieke vrienden van u, en gij meer beginselvastheid van mij verwacht hebben. Dit verschil van optreden acht ik althans niet een reden te zijn om tegen u te velde te trekken; zooals ik ook de motieven van Gijsen en Maurice voldoende begrijp om hun geen kwaad hart toe te dragen: ik wist toch waartoe ik mij verbond als ik in de Vl. redactie trad.

Schlusz damit.

De vraag is nu of en hoe wij de kwestie in Forum zelf zullen uitleggen. Ik beloofde Maurice u een tegenvoorstel te doen. Gij acht, meen ik, een verklaring van de Ned. redactie en een andere van de Vl. redactie wenschelijk. Daar tegen bestaat het bezwaar, dat de Vlaamsche redactie niet eensgezind kan optreden, en dat de drie katholieke redacteuren, naar ik meen te weten, niet een verklaring wenschen af te leggen die ik niet mede onderteeken. Misschien is het echter mogelijk een gemeenschappelijke verklaring van de beide redacties te publiceeren. De feiten zouden dan zonder eenig commentaar kunnen uiteengezet worden onder een vorm die niemand kwetsen moet.

Grosso modo zou deze verklaring misschien kunnen luiden:

‘Forum zal met Januari ophouden te verschijnen, wegens het oprijzen van een meeningsverschil dat weliswaar de persoonlijke vriendschap en wederzijdsche waardeering van de redactieleden niet aantast, doch een verdere samenwerking ongewenscht doet voorkomen. Tegen het publiceeren van een door de Nederl. redactie aanvaarde bijdrage hebben katholieke leden bezwaren van zedelijken aard ingebracht, die niet-katholieke redactieleden gemeend hebben te moeten afwijzen. Daar geen overeenstemming kon worden bereikt is besloten de uitgave van Forum te staken.’

Ik heb over deze formule noch Maurice noch de andere Vl. collega's geraadpleegd. Ik meen nochtans dat zij voldoende zakelijk, waarheidsgetrouw en correct is om ons allen te bevredigen. Dat het publiek er meer zal willen over vernemen staat vast; maar als wij aan dit verlangen willen voldoen moeten wij commentaren zonder einde geven.

Mag ik uw opmerkingen en eventueele correcties verwachten? Ik onderwerp dan uw project aan R., G. en W.

Wat ook het verder verloop zij, (en al kwam het tot een m.i.. minder gewenschte uiteenzetting van geheel het conflict) blijf ik,

opgewekt en genegen,

Uw dw.,

Herreman.

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie