Albert Kuyle
aan
Menno ter Braak

Utrecht, 30 januari 1929

Utrecht 30 Januari 1929

Dr. Menno ter Braak, den Texstraat 31, Amsterdam

Beste,

ik haast me je te overtuigen dat er van kwartaalsverlamming of andere storingen geen sprake is. Alleen van een schijnbaar noodlot dat mij en jouw boekje achtervolgt. Reeds de eerste maal werden aan Jordaan en de Graaff exemplaren verzonden. Voor de tweede maal werd aan de Graaff in een postpakket dat hij toch diende te ontvangen een exemplaar ingesloten. Door mij eigenhandig zoodat ik zekerheid heb dat hierbij elke vergissing en ieder verzuim is uitgesloten. Doe me nu een genoegen en vraag aan beiden even persoonlijk of ze thans in het bezit van een recensieexemplaar zijn.

Dat je de vijf bestelde exemplaren niet ontving was een van die liederlijke administratie verzuimen, die me een gedeelte van mijn gezondheid en vrijwel geheel de deugd van de christelijke berusting kosten.

Je ontvangt er heden zes, waarvan vijf berekend, met verzoek, mocht Jordaan nog geen exemplaar hebben, hem er eigenhandig een te geven. Wanneer je overigens de verkoop op een of andere manier kunt bevorderen, doe het vooral. Want zoo schitterend gaat het niet of ik kan heusch nog wel bestellingen gebruiken.

Ik hoop dat je hiermede tevreden bent gesteld. Ik hoop van harte weer eens op een ontmoeting.

Intusschen alle groeten en wenschen,

van Albert Kuyle

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie