Briefwisseling Menno ter Braak - Jacob Prinsen

Jacob Prinsen
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, 19 juni 1928

Amsterdam 19 Juni 1928

Zeer Geachte Heer,

Ik heb niet het minste bezwaar tegen uw stellingen XII, XIII en XIV. Ik had geen gelegenheid den tekst van de [Aluta] nog even in te zien en moet mij behelpen met den korten inhoud bij Creizenach en Worp. Ik zie dan weinig verwantschap, maar ik waag het er wel op.

Hoogachtend

Uw dw

J. Prinsen

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie