N.P. van Regteren Altena
aan
Menno ter Braak

Tiel, 13 september 1927

Tiel 13 Sept 27

Amice

Hierbij zend ik je een paar nummers van het ‘Weekblad’. Achterin zie je wanneer de Inspecteur Vinkestein je kan ontvangen. Uit je briefkaart blijkt niet of je al bepaalde sollicitatieplannen hebt. Ik zou zeggen: maak eerst je proefschrift af, want als je daar te lang mee wacht, dat kon het wel eens zijn dat de animo verslapt, vooral wanneer tegelijk je aandacht wordt gevergd voor je leeraarschap; en niet alleen je aandacht maar ook veel van je tijd. Want als je je leeraarsbaantje meent te kunnen opvatten als een halve-sinecure, dan loop je groote kans dat het mis gaat. Gedurende de eerste jaren zul je zeker goed doen je voor je lessen ernstig te prepareeren, en hoe kan dat samengaan met het schrijven van een dissertatie? Mijn raad zou dus zijn: maak eerst je boek af! - Maar misschien heb je andere neigingen, en ten slotte moet je zelf in dezen beslissen.

Ik las dezer dagen je stukje over Coolidge en de vrijzinnige predikanten. Voor den stijl en inkleeding krijg je van mij als schoolmeester zonder aarzeling een 5. Maar dat is dan ook het eenige lichtpunt. Want de inhoud heeft me zeer teleurgesteld. 't Is niet geheel jou schuld, ook de Redactie van de Vrije Bladen moet hier op den bank der beklaagden; want wat is dat voor een uitnoodiging! ‘Mensch ärgere dich nicht!’ is een bekend en zeer juist gezegde, want onze ergernissen zijn meestal zoo kinderachtig. Dat kon je wel zien aan Frans Coenen z'n stukje. En als ze niet kinderachtig zijn, dan zijn ze meestal te weinig beteekenend dan dat we ze zouden willen opschrijven. Jij hebt nu wel getracht je ergernissen op te blazen tot haat, om zoo boven de kinderachtigheden uit te komen - maar is je dat gelukt? Eerlijk gezegd doet je stukje mij zwaar-dilettantisch aan, journalistiek van de zooveelste plank. Bovendien vind ik het altijd jammer wanneer onder buitenstaanders op dergelijke wijze over predikanten en nog wel over vrijzinnige predikanten wordt gesproken. Maar nu je dergelijke ergernis de wereld hebt ingeschopt, nu ben je tegenover mij verplicht kennis te nemen van wat in 't Ochtendblad van de Rotterdammer (blad B pag. 2) van 13 Sept. staat vermeld over een vergadering van de ‘Vrijzinnige predikanten in de drie noordelijke Provincies’. Lees de beide referaten en de daarop volgende discussies, en zeg me dan of deze beide referenten en hun debaters een dergelijke ergernis (of haat) verdienen als jij hen toedacht in je stukje. En geloof me, dergelijke referaten zijn aan de orde van den dag onder deze jonge vrijzinnige predikanten, en ze worden op peil gehouden. Ik zou je willen vragen of de jonge menschen, waaronder jij je gemeenlijk beweegt, zich in die mate gunstig onderscheiden van deze predikanten dat je ergernis of haat ook maar eenigszins daardoor zou kunnen worden gemotiveerd. Het oppervlakkig dilettanterige van zulke stukjes is op mijn beurt voor mij een ergernis geworden en ik zou je raden, alvorens je nog weer eens onvriendelijkheden aan de vrijzinnigheid zoudt willen spendeeren, je eerst wat beter op de hoogte te stellen. - Maak nu uit deze laatste zinnen niet op dat ik erg verontwaardigd ben over je stukje, ik vind het alleen maar jammer dat je op deze wijze weer voedsel geeft aan onzinnige vooroordeelen, die in bepaalde kringen blijven gelden omdat men zich daar bij gebrek aan belangstelling (en capaciteit?) niet op de hoogte kan stellen van de werkelijkheid. Zoo zijn er velen...et tu Brute

doe je daàraan mee?

Ik blijf t.t.

Je oom - Adee!

N.B. Je stuk over ‘Het Masker’ heb ik helaas nog niet gelezen, daar ik het eerste gedeelte niet kan vinden. Ik vermoed dat ik het indertijd aan tante Lize heb geleend, en hoop het dus terug te krijgen als die... het nog vinden kan.

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie