A. Roland Holst
aan
Menno ter Braak

Bergen N.H., 11 februari 1935

Bergen. N.H.

Febr. 11. '35.

Maandag

Beste Menno,

Zou Forum's Minister van Financiën mij misschien nog deze maand mijn ‘oorlogswinst’ kunnen sturen? Ik zit n.m. akelig krap en deze luttele duiten zouden mij hoogst welkom zijn.

Je duel met Henny las ik nog maar vluchtig, maar toch genoegzaam om nu al te weten, dat een rustige herlezing mij zoowel boeien als vermaken zal. Voor mij kan ‘roes’ behalve ‘vervoering’ ook ‘bedwelming’ zijn, en óók in dat tweede geval het rijm ten goede komen - maar dit houdt verband met mijn mythische preoccupatie met goden en dieren, en voert wat ver voor dit vluchtig epistel.

Las je in ‘De Gemeenschap’ het sonnet van Jacques? Ik vind het mooi en tegelijk een bewijs, hoe een mooi gedicht ontstaan kan uit een onrechtvaardige instelling op de werkelijkheid. In verband met de zoo algemeen bekende toestand tusschen Claartje en hem vind ik het te betreuren, dat dit gedicht zoo afzonderlijk en ausgerechnet in de Utrechtse ‘Gemeenschap’ verscheen. Te betreuren... meer niet, maar stel je voor, dat een vriend van mij hier in B., die ook zeer goed was met Jacques, hem naar aanleiding van deze publicatie in een kort briefje liet weten dat hij hem niet meer wil kennen. Mij treft dit als ontzaggelijk overdreven. Laat dit maar tusschen ons blijven. - Maar wat vind jij ervan?

Al in weken hoor ik niets meer van Eddy. Is er nog kans dat hij even in Holland komt?

Hartelijke groeten, ook aan Ant.

van

je Jany

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie